Noot 1

Zo achtte de Hoge Raad dat er geen sprake van een huurovereenkomst was bij de exploitatie van een garderobe in het Kurhaus, omdat op de omzet van de garderobe in het jaar 2000 ad ƒ 67 898 tegenover de omzet van de verkoop ad ƒ 15 058 en de inrichting van het gehuurde als garderoberuimte met daarbij slechts een vitrinekast met de te verkopen artikelen, … , het zwaartepunt op de garderobe ligt en niet op de verkoop van artikelen. (Hof ‘s-Gravenhage 7 maart 2003, WR 2003, 57).