2. Is er sprake van bedrijfsuitoefening en overname van het in het gehuurde gevoerde bedrijf?

Laatst bijgewerkt op 2021-07-04 om 20:37:59

Ten tijde van de vordering tot indeplaatsstelling moet er sprake zijn van daadwerkelijk bedrijfsuitoefening door de huurder in het gehuurde. Tevens moet de bedrijfsuitoefening door degene die het bedrijf overneemt worden gewaarborgd. Noot 218 Als de huurder door ziekte niet in staat is de exploitatie van het bedrijf te continueren en het bedrijf als gevolg daarvan een tijdje is gesloten mag niet worden geconcludeerd dat er ten tijde van de overdracht geen sprake meer was van een in het gehuurde uitgeoefend bedrijf. Noot 220

In de uitspraak van de kantonrechter te Amsterdam Noot 222 achtte de kantonrechter geen overdracht van een bedrijf aanwezig, maar eerder een transactie tussen partijen aanwezig om een gunstige locatie met een relatief lage huurprijs te bemachtigen. Bij deze transactie was ook enige voorraad en inventaris, voor zover voor de aspirant-huurder bruikbaar, meegenomen. Het is dus duidelijk dat bij bedrijfsovername sprake moet zijn van overname van relevante bestanddelen van een bedrijf (inventaris, relaties, goodwill). In dezelfde zin oordeelde het gerechtshof te ‘s-Gravenhage in hoger beroep in haar arrest van 31 mei 2011 ( LJN: BQ6647, gerechtshof ‘s-Gravenhage, 200.059.531/01 ) waarbij door de huurder in het kader van de verkoop van de onderneming geen voorraden, inventaris en leveranciers- en servicecontracten zijn overgedragen. Bovendien was overeengekomen dat het gehuurde leeg en bezemschoon opgeleverd diende te worden en dat – voor zover dit gelet op de wettelijke regeling mogelijk is – de bedrijfsleider en assistent-bedrijfsleiders (de belangrijkste personeelsleden van een filiaal) niet mee overgaan, waardoor naar de mening van het hof door de aspirant huurder in het gehuurde een nieuw bedrijf wordt gestart.

Als de indeplaatsstelling slechts betrekking heeft op overdracht van het huurrecht, dan kan de verhuurder zich hiertegen dus verzetten. Er is dan immers geen sprake van overdracht van een in het gehuurde gedreven bedrijf door de huurder. Dit kan zich voordoen als de prijs van “het overgedragen bedrijf” feitelijk niet hoger luidt dan het verschil tussen de geldende huurprijs en de markthuurprijs berekend over de periode dat de geldende huurprijs niet kan worden gewijzigd.
Het gerechtshof te Arnhem heeft in hoger beroep in haar arrest van 8 december 2009 (LJN: BK6091, gerechtshof Arnhem, 107.002.573/01 ) in rechtsoverweging 6 en 7 van dit arrest beslist dat het haar niet duidelijk was dat er sprake was van overname van het in het gehuurde tankstation overgenomen bedrijf nu uit de in het geding gebrachte stukken niet bleek dat veel meer werd overgedragen dan de huurderpositie. Verder was alleen sprake van overdracht van een nog lopende, reeds opgezegde exploitatieovereenkomst, die op het moment van overdracht nog amper meer dan een maand te lopen had. Uit de processtukken bleek niet dat daadwerkelijk personeel was overgegaan naar de aspirant huurder, nog daargelaten dat het dan zou gaan om personeel dat nimmer in dienst was geweest van de overdragende huurder, maar dat in dienst was van de exploitant (de huurder had de exploitatie van het gehuurde aan een ander overgelaten). Het hof onderschreef dan ook het oordeel van de kantonrechter dat de huurder ten aanzien van het noodzakelijke element bedrijfsoverdracht onvoldoende heeft gesteld en onderbouwd. De vordering tot indeplaatsstelling werd daarom afgewezen.

Als de opvolger het bedrijf wenst te exploiteren onder zijn eigen handelsnaam en een uitgebreider assortiment van producten wil gaan aanbieden dan kan worden betwijfeld of er sprake van bedrijfsovername is (Rb. Utrecht 18 april 2003, KG 2003, 126, WR 2004, 270). De indeplaatsstelling kan dus niet worden afgedwongen als de aspirant-huurder het gehuurde voor een geheel ander doel wenst te gebruiken dan dat de huurder dat deed. Het moet duidelijk zijn dat niet de overname van het huurrecht, maar de overdracht van het bedrijf centraal staat. Ook in de uitspraak die hierbij als voetnoot staat vermeld is beslist dat overdracht van slechts het huurrecht door artikel 7:307 BW niet wordt ondersteund. Noot 226

De nieuwe huurder die het bedrijf van de vertrekkende huurder uit zou oefenen, maar dit niet doet schiet toerekenbaar tekort jegens de verhuurder. Deze opvolger gebruikt het gehuurde dan niet conform de overeengekomen bestemming. Dit zou overigens ook voor de “oude” huurder gelden als deze het gehuurde niet meer conform de overeengekomen bestemming zou gebruiken.