Boek 5 BW – Titel 9 – Afdeling 1 – Artikel 111

De akte van splitsing moet inhouden:

a.de vermelding van de plaatselijke ligging van het gebouw of de grond;
b.een nauwkeurige omschrijving van de onderscheiden gedeelten van het gebouw of de grond, die bestemd zijn om als afzonderlijk geheel te worden gebruikt, welke omschrijving kan plaatsvinden door verwijzing naar de in artikel 109 lid 2 bedoelde tekening, alsmede de vermelding voor elk dier gedeelten, tot welk appartementsrecht de bevoegdheid tot gebruik daarvan behoort;
c.de kadastrale aanduiding van de appartementsrechten en de vermelding van de appartementseigenaar;
d.een reglement, waartoe geacht worden te behoren de bepalingen van een nauwkeurig aangeduid modelreglement dat is ingeschreven in de openbare registers ter plaatse waar de akte moet worden ingeschreven.

FAQ Bedrijfsruimte – De opzegging – De termijn van opzegging

Welke minimum termijn moet bij de opzegging worden gehanteerd?

De termijn van opzegging bedraagt tenminste een jaar. Dat is dus een minimum termijn.

In welke situatie kan de termijn van opzegging worden bekort?

In het geval van faillissement van de huurder kan de verhuurder de huur opzeggen, waarbij in ieder geval een termijn van drie maanden voldoende is (artikel 39 faillissementswet).

Mogen partijen een langere termijn van opzegging overeenkomen ?

Partijen kunnen wel een langere opzegtermijn overeenkomen. Een langere termijn van opzegging wordt gezien als een voordeel van de huurder.

Wat geldt als de termijn van opzegging niet correct wordt gehanteerd?

Voor bedrijfsruimte geldt geen conversie regel, zodat een opzegging met een kortere termijn dan de tussen partijen is overeengekomen niet automatisch geldt als een opzegging tegen het tijdstip waarop de termijn wel is verstreken. Dit heeft dus tot gevolg dat een niet correct opgezegde huurovereenkomst bij afloop van de eerste termijn van vijf jaren met een tweede termijn van vijf jaren wordt verlengd. Bij afloop van de tweede termijn wordt de overeenkomst dus voor onbepaalde tijd verlengd.

FAQ Bedrijfsruimte – De huurperiode – Afwijking van de huurperiode ten nadele van de huurder

Is afwijking van de wettelijke regels ook een regel ten nadele van de huurder mogelijk ?
De wetgever heeft de mogelijkheid echter open gelaten dat partijen in afwijkende gevallen ook van de regeling af kunnen wijken. Partijen kunnen de rechter voorafgaande aan de huurovereenkomst vragen bepalingen die ten nadele van de huurder zijn goed te keuren. Door het verkrijgen van goedkeuring kunnen partijen van de semi-dwingende wettelijke bepalingen afwijken.

Wat is de rechtspositie van de huurder als de huurovereenkomst twee jaar of korter luidt?
De wettelijke bescherming geldt niet als de duur van de overeenkomst twee jaar of korter luidt.

Wat is de strekking van deze regeling ?

Deze regeling is van toepassing als de verhuurder niet bereid is om voor een langere periode te verhuren, of wanneer de verhuurder eerst een proefperiode wil overeenkomen om te zien of de huurder hem bevalt.
Als het duidelijk is dat er sprake is van een proefperiode, maar er is geen einddatum genoemd dan kan er van een proefperiode sprake zijn. De Hoge Raad is van mening dat in zo’n geval de duur van de overeenkomst moet worden gesteld op zodanige tijd als in redelijkheid nodig is voor het onderzoek of het bedrijf rendabel kan zijn. Objectief gezien moet de proefperiode korter dan twee jaar duren.

Wat geldt als de overeenkomst voor twee jaar na die periode wordt verlengd?

Als de huurovereenkomst na twee jaar wordt gecontinueerd, dan gelden de wettelijke bepalingen als vermeld vanaf artikel 7:290 BW onverkort.

Is opzegging noodzakelijk voor een huurovereenkomst van maximaal twee jaren ?

Een huurovereenkomst die voor twee jaar of korter is aangegaan eindigt met het verstrijken van de overeengekomen duur. Het is dus niet nodig om deze overeenkomst op te zeggen.

Is opzegging wel noodzakelijk als de overeengekomen periode van minder dan twee jaar wordt verlengd tot twee jaar?

Opzegging is wel noodzakelijk als er een huurtermijn van minder dan twee jaren is afgesproken en de termijn wordt binnen deze twee jaar verlengd.

Welke regeling is van toepassing bij een overeenkomst met een duur langer dan twee jaar?

Een door partijen aangegane overeenkomst van drie jaar geldt dus voor vijf jaar. Dit geldt ook als partijen de huurovereenkomst beëindigen en vervolgens voortzetten voor ander maal een periode van twee jaar.

Van welke bepalingen kan niet worden afgeweken ?

Partijen hebben geen vrijheid af te wijken van het recht van indeplaatsstelling van de huurder (artikel 7:307 BW). Onder de regeling van 7:291 BW vallen geen vaststellingsovereenkomsten.

Van welke regels kan bijvoorbeeld wel worden afgeweken ?

Door deze regeling is het dus bijvoorbeeld mogelijk om af te wijken van de duur van de huurovereenkomst of de wijze van opzegging van de overeenkomst. Ook kan ten aanzien van de huurprijsherziening een afwijkend beding worden geformuleerd.

Onder welke voorwaarden kan dit verzoek bij de rechter worden ingediend?

Goedkeuring kan alleen worden verzocht als beide partijen het over het beding eens zijn. Zonder overeenstemming over dit beding is geen toestemming door de rechter mogelijk.

Op welke wijze moet goedkeuring worden gevraagd van afwijking van de regels omtrent de huurperiode ?

De goedkeuring moet bij verzoekschrift worden gevraagd. Het verzoekschrift moet de gronden vermelden waar het op berust. Het verzoekschrift zal veelal door zowel de huurder als verhuurder worden ingediend. Een verzoek door een van de partijen is ook mogelijk. De rechter zal wel moeten motiveren waarom hij het tussen partijen overeengekomen beding goedkeurt. Met name de huurder wordt hierdoor in bescherming genomen als hij op een niet navolgbare wijze akkoord is gegaan met een voor hem nadelig beding. Er moeten dus goede redenen aan de rechter kenbaar zijn gemaakt, die afhankelijk van de omstandigheden van het geval goedkeuring rechtvaardigen.

Welke rechter is bevoegd de zaak te behandelen ?

Relatief bevoegd is zowel de rechter van de woonplaats van gedaagde (artikel 264 RV) als de rechter waar de onroerende zaak is gelegen (artikel 103RV).

Is afwijking ten gunste van de huurder zonder rechterlijke interventie mogelijk?

Afwijkingen ten gunste van de huurder zonder inschakeling van de rechter is altijd mogelijk.

FAQ – oplevering bij woonruimte

Laatst bijgewerkt op 2018-04-23 om 20:52:14

Moet de woning na de huurperiode in oorspronkelijke staat worden teruggegeven?

De huidige wetgeving kent geen verplichting van de huurder om de woning terug te geven aan de verhuurder in de staat zoals hij deze had ontvangen. Uit het stelsel van de wet moet worden afgeleid dat de huurder de keuze heeft het gehuurde terug te geven inclusief de geoorloofde veranderingen (artikel 7:216 BW). De verhuurder kan echter hebben bedongen dat de veranderingen ongedaan gemaakt moeten worden. Indien tussen de huurder en verhuurder een beschrijving van het verhuurde is opgemaakt, is de huurder gehouden de zaak in dezelfde staat op te leveren waarin deze volgens de beschrijving is aanvaard

Moet de huurder of de verhuurder bewijzen hoe de woning er bij aanvang van de huurovereenkomst uitzag?

Staat door deze beschrijving vast wat de oorspronkelijke staat is, dan zal de huurder ter afwijzing van een herstelplicht moeten bewijzen waarom een bepaalde beschadiging hem niet toegerekend kan worden. Het risico van het ontbreken van een beschrijving ligt bij woonruimte bij de verhuurder. Bij afwezigheid van een beschrijving moet de verhuurder bewijzen dat de toestand van het gehuurde bij aanvang anders was dan bij het einde van de overeenkomst.

Is het in het kader van de bewijsverdeling verstandig om bij aanvang van de huurovereenkomst een beschrijving op te maken van het gehuurde?

Indien geen beschrijving is opgemaakt dan rust immers op de verhuurder de bewijslast dat de staat van het gehuurde bij het begin van de huurovereenkomst een andere was dan de staat waarin het gehuurde zich bij het einde bevindt. Door deze bewijslastverdeling zal de verhuurder moeten bewijzen dat de staat bij aanvang een andere was. Dit geldt ook als het gehuurde is beschadigd.

Is de oplevering van een woning bij het einde van de huurovereenkomst in slechte staat ook mogelijk als de woning ook zo is aanvaard?

Als door de beschrijving dus vaststaat dat de woning bij aanvang van de huurovereenkomst in slechte staat was, dan mag de huurder de woning in dezelfde slechte staat opleveren. Als er geen beschrijving is opgemaakt zal de verhuurder moeten bewijzen wat de oorspronkelijke staat was en dat deze anders was dan de staat die bij het einde van de huurovereenkomst wordt aangetroffen

Rust er op de huurder een bewijslast dat er bij aanvang van de huurovereenkomst al beschadigingen aan het gehuurde waren als er bij aanvang van de huurovereenkomst geen beschrijving is opgemaakt?

Als er geen beschrijving is opgemaakt zal de verhuurder moeten bewijzen wat de oorspronkelijke staat was en dat deze anders was dan de staat die bij het einde van de huurovereenkomst wordt aangetroffen.

Blijft schade aan het gehuurde door ouderdom voor rekening van de verhuurder?

Met een beschrijving zal de huurder moeten bewijzen dat de schade door ouderdom is ontstaan, omdat schade aan het gehuurde door ouderdom een uitzondering is op de regel dat conform de beschrijving moet worden opgeleverd.

Dienen geoorloofde wijzingen door de huurder bij het einde van de huurovereenkomst ongedaan te worden gemaakt?

De huurder is tot de ontruiming bevoegd door hem aangebrachte veranderingen en toevoegingen
ongedaan te maken. De wettelijke bepaling is in beginsel van aanvullend recht. Partijen kunnen overeenkomen dat deze veranderingen bij het einde van de huurovereenkomst weer ongedaan worden gemaakt. Veranderingen en toevoegingen die zonder noemenswaardige kosten ongedaan kunnen worden gemaakt, zijn altijd geoorloofd en behoeven op grond van de wet niet ongedaan te worden gemaakt, tenzij partijen ongedaanmaking zijn overeengekomen.

Heeft de huurder een recht om geoorloofde wijzigingen bij het einde van de huurovereenkomst te verwijderen?

De bevoegdheid tot ontruiming en het wegnemen van de geoorloofde en ongeoorloofde wijzingen bestaat voor de huurder tot het einde van de huurovereenkomst.

Welke procedure moet worden gevolgd bij ingebruikneming van de woning?

Bij de aanvang van de huurovereenkomst vindt er vaak één gezamenlijke inspectie plaats, waarbij de verhuurder, de huurder en vaak de vorige huurder is betrokken. Bij het einde vinden er vaak twee inspecties plaats: een voorinspectie te houden een redelijke tijd voor het einde van de huur en een eindinspectie bij het einde van de huur en het inleveren van de sleutels.

Wat wordt bedoeld met de voorinspectie van de woning in het kader van huurbeëindiging?

Zowel voor de huurder en de verhuurder kunnen dan beoordelen of, en zo ja in hoeverre de huurder werkzaamheden dient te verrichten om bij het einde van de huur aan zijn verbintenis (tot correcte oplevering) te kunnen voldoen.

Heeft de verhuurder zonder inspectie van het gehuurde recht op schadevergoeding als het gehuurde is beschadigd?

Indien geen voorinspectie heeft plaatsgehad verspeelt de verhuurder niet zijn recht op volledige schadevergoeding, maar kan hij, in het geval hijzelf tot herstel overgaat, slechts díé kosten op de huurder verhalen die de huurder ook had moeten maken om het gehuurde in de juiste staat op te leveren.

Welke consequenties heeft het niet vermelden van zichtbare gebreken in het inspectierapport voor de verhuurder?

De voorinspectie moet nauwkeurig plaatsvinden. Gebreken of verplichte herstellingen die niet bij de voorinspectie, maar pas bij de eindinspectie aan het licht zijn gekomen kunnen meestal niet op de huurder worden verhaald.

Wat wordt bedoeld met de eindinspectie van de woning bij beëindiging van de huurovereenkomst?

Na de voorinspectie moet er ook een gezamenlijke eindinspectie worden gehouden, en moet de huurder in de gelegenheid worden gesteld daarbij aanwezig te zijn.

Wat wordt bedoeld met overname verklaringen /overnamebedingen?

Dit betreft vaak een lijst van overgenomen zaken en/of wijzigingen aan het gehuurde door de vorige huurder. De huurder die de wijzigingen ‘overneemt’ wordt op zijn beurt of in de gelegenheid gesteld om bij zijn vertrek de wijzigingen aan een volgende huurder over te doen, of hij wordt verplicht de wijzigingen op zijn kosten te verwijderen. In het huidige recht kan een dergelijke verplichting alleen ten laste van de huurder komen na het sluiten van een driepartijenovereenkomst. De verhuurder zal de huurder er wel op moeten wijzen welke kosten een ontruimingsverplichting met zich mee kunnen brengen. verzuimt de verhuurder een begroting te geven van de verwijderingskosten, dan kunnen niet alle herstelkosten worden doorbelast.

Als de verhuurder het onderhoud en de verwijdering van niet tot het gehuurde behoorde zaken bij de huurder neer wenst te leggen zonder een driepartijenovereenkomst te sluiten, dan loopt de verhuurder tegen de wettelijke regeling aan van de huurder niet meer kan worden verlangd dan het uitvoeren van kleine herstellingen

Moet de huurder objectieve verbeteringen aan het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst verwijderen?

Door toestemming aan de objectieve verbeteringen te geven zal de verhuurder verwijdering van deze verbeteringen bij het einde van de huurovereenkomst niet kunnen verlangen en van een opvolgend huurder die deze verbeteringen niet heeft aangebracht kan dit al helemaal niet worden verlangd.

Wat wordt bedoeld met beperkte/casco verhuur?

Als de verhuurder iets casco verhuurt en voor alles wat meer dan casco aanwezig is wordt geen huur gevraagd, dan valt dit buiten de huurovereenkomst. Zakenrechtelijk zijn deze zaken vaak door natrekking eigendom van de verhuurder, maar dit verplicht de verhuurder niet deze zaken te verhuren.

Is casco verhuur mogelijk bij woonruimte?

De gebreke regeling voorkomt bij de verhuur van woonruimte dat essentiële voorzieningen in het gehuurde van de ene huurder op de andere huurder worden overgedragen. De verhuurder moet de verhuurde woonruimte zonder gebreken opleveren en daarom met deze voorzieningen (te denken valt aan een cv-installatie, een dubbele beglazing, wateraansluiting voor de wasmachine, keukenblok) .

Welke grondslag kunnen herstelkosten bij de huurder worden geclaimd?

De huurovereenkomst, hetzij uit een nadere verklaring van de huurder. Alleen een verklaring van de verhuurster dat zij ‘geen bezwaar’ maakt tegen de wijzigingen is onvoldoende. Wil de huurder aansprakelijk zijn voor de kosten van herstel dan dient hij met namen in het kader van een overnamebeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op de hoogte te zijn van de kosten (of een redelijke indicatie) die hiermee gemoeid zijn.

Is er bij het einde van de huurovereenkomst een ingebrekestelling nodig om de huurder in toestand van verzuim te doen geraken?

Bij het einde van de huurovereenkomst is geen ingebrekestelling vereist om de huurder in verzuim te laten komen. De huurder die het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst in beschadigde toestand (met objectieve schade) teruggeeft is dus van rechtswege in verzuim.

Welke schade mag de verhuurder claimen als de oplevering niet correct plaatsvindt?

De omvang van de schadevergoeding wordt bepaald door art. 6:95 e.v. (afd. 10 van Boek 6). In die zin is art.7:218 lid 1 BW

Faq Onderhuur 

Wat is de definitie van onderhuur?

Onderhuur is de huurovereenkomst tussen de huurder en een derde, waarbij eerstgenoemde als verhuurder optreedt.

Wordt de huurder van zelfstandige woonruimte beschermd?

De onderhuur die betrekking heeft op een zelfstandige woning waar de onderhuurder zijn hoofdverblijf
heeft, wordt in geval van beëindiging van de huur tussen huurder en verhuurder voortgezet door de
verhuurder.

De huurder van onzelfstandige woonruimte beschermd?

Alleen de huurder van een zelfstandige woning wordt dus beschermd; de onderhuurder van een onzelfstandige woning zal het gehuurde moeten verlaten bij het beëindigen van de huurovereenkomst tussen de hoofdverhuurder en de hoofdhuurder.

Wordt de onderhuurder beschermd als zijn verhuurder onbevoegd de woonruimte heeft verhuurd?

De bescherming van de huurder van zelfstandige woonruimte is van toepassing bij zowel bevoegde als onbevoegde onderverhuring. De onderhuurder komt een eigen recht op grond van de wet toe handelt met zijn eigen verblijf in het gehuurde niet onrechtmatig. De onderhuurder handelt wel onrechtmatig als hij van de hoofdhuurder het huurcontract heeft overgenomen. In het laatste geval is er strikt genomen niet eens sprake van onderhuur.

Wat is de reden dat de wet bescherming biedt aan de huurder aan wie onbevoegd woonruimte is verhuurd?

Deze wettelijke regeling over bescherming van de onderhuurder is op deze manier geformuleerd om ontduiking ten nadele van de huurder te voorkomen. De ontduiking zou mogelijk blijven, indien de hoofdverhuurder aan een tussenpersoon zou verhuren met verbod van onderhuur, waarna de huurder overigens met medeweten van de hoofdverhuurder tot onderverhuur aan de eigenlijke bewoner overgaat. De onderverhuur zou dan niet bevoegd tot stand zijn gekomen. In het geval waarin de onderhuurder geen bescherming toekomt in situaties waarin er formeel van onbevoegde onderverhuring sprake is zou de rechtspositie van de onderhuurder te veel op losse schroeven komen te staan als de wet aan de (onbevoegde) onderhuurder geen bescherming zou geven.

Wordt de huurder van een afhankelijke bedrijfswoning ook beschermd?

Voor de afhankelijke woning (de woning die bij bedrijfsruimte is verhuurd) en die onder het huurregime van bedrijfsruimte valt geldt de bescherming van 7:269 BW niet. Zo’n woning kan wel een zelfstandige woning zijn, maar vanwege het feit dat de woning valt binnen het wettelijke regime van de bedrijfsruime waarmee de woning feitelijk is verbonden, kan artikel 7:269 BW geen effect hebben op de positie van partijen.

Behoort de huurder van een zelfstandige woning tot de zijnen (tot het gezin) van de hoofdhuurder en welke consequenties heeft dat?

Een ontruimingsvonnis tegen de hoofdhuurder kan niet tegen de onderhuurder ten uitvoer worden gelegd.

Heeft de hoofdverhuurder de mogelijkheid in kortgeding ontruiming van een onbevoegde verhuurde woonruimte vorderen?

De hoofdverhuurder kan in kort geding de ontruiming van de onderhuurder vorderen, als de hoofdverhuurder in kort geding aannemelijk kan maken dat de onderhuurder geen recht heeft om in de woning te blijven wonen (onvoldoende waarborgen huurder en kennelijke opzet om zich de positie van huurder te verschaffen).

Is de hoofdhuurder aansprakelijk voor onbevoegde onderhuur en zo ja hoe ziet die aansprakelijkheid er dan uit?

Bij onbevoegde onderverhuur is de hoofdhuurder jegens de hoofdverhuurder schadeplichtig, als hij het gehuurde niet leeg achterlaat. Bij bevoegde onderverhuur lijkt de hoofdhuurder het gehuurde niet leeg op te hoeven leveren.
Dat is anders als de partijen met elkaar zijn overeengekomen dat onderverhuur weliswaar mogelijk is met dien verstande dat de hoofdhuurder het gehuurde bij het eindigen van de huurovereenkomst leeg oplevert en dus de huurovereenkomst met zijn huurder ook beëindigt.

Heeft de verhuurder naast ontruiming van de woning nog andere claims ten laste van de onderverhuurder?

Ja, de verhuurder kan de onrechtmatig verkregen winst ook terugvorderen (artikel 6:104 BW). et Gerechtshof Amsterdam benadrukt dat nog eens in haar arrest van 9 september 2008 LJN: BF1347, Gerechtshof Amsterdam , 106.007.209/01 KG. Het Hof was anders dan de kantonrechter van oordeel dat een schadeberekening op de voet van artikel 6:104 BW in dit geval passend is. Uit de parlementaire geschiedenis komt – naar de mening van het Hof – naar voren dat de wetgever bij toepassing van dit wetsartikel expliciet heeft gedacht aan “het onbevoegd uitbaten van zaken door een houder”

Kan een poging tot onderverhuring ook tot ontbinding van de huurovereenkomst leiden?

Ja. De voorzieningenrechter van de sector civiel van de rechtbank Amsterdam heeft in het vonnis van kort geding van 5 juli 2011 (zaaknummer/rolnummer 491125/KG ZA 11-822 HJ/TF) de uitspraak gedaan dat een huurder die een poging heeft gedaan zijn woning onder te verhuren voor en hoger bedrag dan hij zelf huurde, zodanig tekort was geschoten dat dit ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigde.

 

Faq Overeenkomsten bepaalde tijd

Aan welke vereisten moet een huurovereenkomst voor bepaalde tijd voldoen om als zodanig te worden aangemerkt?

Er moet uitdrukkelijk zijn bedongen dat de gehuurde woonruimte na afloop van de bij dat beding overeengekomen termijn moet worden ontruimd. Het moet partijen absoluut duidelijk zijn dat het gehuurde tijdelijk wordt gehuurd. Verder moet deze overeenkomst voldoen aan de eisen van artikel 7:271 lid 1 BW.

 

De huurder is een huurovereenkomst aangegaan voor bepaalde tijd. Moet de huurovereenkomst door de huurder/verhuurder worden opgezegd?

Niet als het gaat om een overeenkomst ex artikel 7:271 lid 1 BW  (mededeling is dan voldoende). Wel als het gaat om een overeenkomst ex artikel 7:274 lid 2 BW of een overeenkomst op grond van de Leegstandwet.

Kan een huurovereenkomst voor bepaalde tijd worden verlengd?

Niet voor wat betreft de overeenkomst ex artikel 7:271 BW. De overeenkomst ex artikel 7:232 lid 2 BW (aard van korte duur) kan onder omstandigheden worden verlengd. Onder bepaalde voorwaarden kan de overeenkomst ex artikel 7:274 lid 2 BW worden verlengd.

Is het mogelijk om een woning voor bepaalde tijd te verhuren als de woning binnenkort moet worden gesloopt?

De Leegstandswet biedt de eigenaren van bepaalde leegstaande woningen en gebouwen de mogelijkheid deze tijdelijk te verhuren. Artikel 7:271 lid BW geeft deze mogelijkheid ook.

Aan welke voorwaarden moet een huurovereenkomst voldoen om in het kader van sloop tijdelijk te worden verhuurd?

In het kader van de Leegstandwet  moet een vergunning worden verleend. Voor een verhuring ex artikel 7:271 BW geen geen bepaalde eisen dan dat de overeenkomst met betrekking tot zelfstandige woonruimte niet langer mag duren dan 2 jaar een voor onbepaalde woonruimte 5 jaar.

Mag de verhuurder de woning na het verstrijken van de overeengekomen periode zelf ontruimen als de huurder weigert te vertrekken?

Neen. De verhuurder zal de rechter altijd moeten vragen om de gewezen huurder uit het gehuurde te mogen ontruimen.

Faq Huisdieren in woonruimte

Mag de verhuurder in het huurcontract en/of het huurreglement het houden van huisdieren verbieden en/of beperken (bijvoorbeeld dat een huurder maximaal één hond mag houden?)

Ja, een verhuurder mag in het huurcontract en/of het huurreglement het houden van huisdieren verbieden en/of beperken.

Wat is de positie van de huurder als deze in strijd met het verbod toch een huisdier neemt?

Hoge Raad van 10 juni 1988, nr 13288, NJ 1988/873. In deze uitspraak heeft De Hoge Raad bepaald dat de rechtbank geen onjuist standpunt had ingenomen door te oordelen dat door overtreding van het huisdierverbod niet een zo ernstige wanprestatie wordt veroorzaakt dat daardoor ontbinding en ontruiming worden gewettigd. Deze uitspraak was kennelijk op het gelijkheidsbeginsel gebaseerd. De verhuurder was immers ook niet tegen andere huurders met een hond opgetreden, dus was dit ook niet mogelijk alleen tegen deze huurders.

In zijn conclusie bij het vonnis merkt A-G Mr Leijten op dat er geen sprake hoeft te zijn van overlast veroorzakende huisdieren. In het kader van overlast kan de huurder altijd een actie in het kader van ontbinding van het huurcontract verwachten. Het gaat dan hier uitdrukkelijk om de vraag of niet overlast veroorzakende dieren tot huurbeëindiging kunnen leiden.

Het lijkt overigens duidelijk dat overtreding van dit verbod door het hebben van één goudvis in verband met het bovenstaande niet ontbinding van de huurovereenkomst wettigt. In het verweer tegen een dergelijke vordering door de verhuurder moet de huurder dus uitdrukkelijk deze belangenafweging te berde brengen en een beroep op de redelijkheid en billijkheid doen (artikel 6:248 BW). Een dergelijke bepaling in het huurcontract (het verbieden van alle huisdieren) is zo ruim dat het daarom niet tot huurbeëindiging kan leiden. Mr Leijten is van mening dat enkel overtreding van deze bepaling niet kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst. Een dergelijk beding kan ook nog eens een te zwaar beding zijn voor een op zoek naar woonruimte zoekende huurder. Op grond van de specifieke situatie kan niet worden gesteld dat overtreding van deze regel nooit tot ontbinding van de overeenkomst zou leiden.
Verder moet de huurder bij dergelijke acties van de verhuurder altijd nog de rechter verzoeken uiterlijk binnen een maand na vonnis aan haar verplichtingen te mogen voldoen.

Is de hoeveelheid huisdieren die door de huurder worden gehouden van belang?
Ja, de rechtbank Arnhem sector kanton te Arnhem heeft in haar uitspraak van 3 maart 2003 (WR 2003/46) beslist dat de huurders in strijd met de bestemming van het gehuurde handelen door het houden van vier honden met gemiddeld één nest per jaar. De huurovereenkomst stond het houden van huisdieren wel toe. Op grond van het aantal honden valt volgens de rechter zonder meer aan te nemen dat er sprake is van onduldbare overlast. Nu de huurders akkoord zijn gegaan met het terugbrengen naar twee honden en het stoppen met fokken, wordt ontbinding afgewezen. Als er dus sprake is van overlast door dieren dan is er voor de verhuurder in ieder geval een mogelijkheid om de huurovereenkomst te beëindigen. Dit staat dan los van de vraag of de verhuurder in zijn huurovereenkomst het houden van huisdieren kan verbieden.

Boek 6 BW – titel 5 – artikel 7:260 BW

Laatst bijgewerkt op 2022-08-21 om 13:46:38

1.Een wijziging of ontbinding als bedoeld in de artikelen 258 en 259 kan worden uitgesproken onder door de rechter te stellen voorwaarden.

2.Indien hij op grond van die artikelen de overeenkomst wijzigt of gedeeltelijk ontbindt, kan hij bepalen dat een of meer der partijen de overeenkomst binnen een bij de uitspraak vast te stellen termijn door een schriftelijke verklaring geheel zal kunnen ontbinden. De wijziging of gedeeltelijke ontbinding treedt niet in, voordat deze termijn is verstreken.

3.Is de overeenkomst die op grond van de artikelen 258 en 259 wordt gewijzigd of geheel of gedeeltelijk ontbonden, ingeschreven in de openbare registers, dan kan ook de uitspraak waarbij de wijziging of ontbinding plaatsvond, daarin worden ingeschreven, mits deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan of uitvoerbaar bij voorraad is.

4.Wordt iemand te dier zake gedagvaard aan zijn overeenkomstig artikel 252 lid 2, eerste zin, gekozen woonplaats, dan zijn daarmee tevens gedagvaard al zijn rechtverkrijgenden die geen nieuwe inschrijving hebben genomen. Artikel 29 lid 2 en lid 3, tweede tot en met vierde zin, van Boek 3 zijn van overeenkomstige toepassing.

5.Andere rechtsfeiten die een ingeschreven overeenkomst wijzigen of beëindigen, zijn eveneens inschrijfbaar, voor zover het rechterlijke uitspraken betreft mits zij in kracht van gewijsde zijn gegaan of uitvoerbaar bij voorraad zijn.

Boek 6 BW – titel 1 – afdeling 5 – artikel 23

Laatst bijgewerkt op 2023-03-26 om 21:31:19

  1. Wanneer de partij die bij de niet-vervulling belang had, de vervulling heeft belet, geldt de voorwaarde als vervuld, indien redelijkheid en billijkheid dit verlangen.
  2.  Wanneer de partij die bij de vervulling belang had, deze heeft teweeggebracht, geldt de voorwaarde als niet vervuld, indien redelijkheid en billijkheid dit verlangen.

Periodieke huurprijsverhoging tot en met 2016 – Updates

Laatst bijgewerkt op 2019-05-23 om 13:26:55

  • Bijgewerkt 15 april 2011, de regeling omtrent scheefwonen wordt per 1 juli 2012 ingevoerd ;
  • Bijgewerkt 2 augustus 2011, invoeging van het onderdeel: De redelijkheid van de voorgestelde huurverhoging en Huurvast;
  • Bijgewerkt 3 september 2011, hof te Leeuwarden van 22 maart 2011 ( LJN: BP9801, gerechtshof Leeuwarden, 200.034.771/01) rechtsverwerking terugvordering huur door huurder;
  • Bijgewerkt 1 oktober 2011, invoeging onderdelen betreffende huurverhoging en energielabels, bron: concept huurbeleid 2010-2011;
    Bijgewerkt 27 december 2011, ingevoegd Modelbrief huurverhoging
  • Bijgewerkt 2 februari 2012, invoeging de huurverhoging van 2,3 % per 1 juli 2012;
  • Bijgewerkt 28 juni 2012, rechtbank ‘s-Hertogenbosch van 3 mei 2012 LJN: BW 5006, sector kanton Rechtbank ‘s-Hertogenbosch, 788640 vergeten indexering gematigd wegens redelijkheid en billijkheid.
  • Bijgewerkt 15 juli 2012, regeling scheefwonen bijgewerkt.
  • Bijgewerkt 31 oktober 2012. Formulieren Huurcommissie geactualiseerd naar de modellen van 2012
  • Bijgewerkt 1 november 2012, Uitvoeringsregeling Huurprijzen woonruimte, versie september 2012.
  • Bijgewerkt 3 maart 2013. Herziening van het onderdeel scheefwonen.
  • Bijgewerkt 4 april 2013. Herziening van het onderdeel scheefwonen.
  • Bijgewerkt 5 april 2013. Herziening van het onderdeel scheefwonen, onderdeel Dalende inkomsten huurder, chronisch zieken en gehandicapten.
  • Bijgewerkt 8 mei 2013, Huurprijstabel zelfstandige- en onzelfstandige woonruimte aangepast naar prijsniveau 2013
  • Bijgewerkt 15 mei 2013, (Besluit aanwijzing groep chronisch zieken en gehandicapten)
  • Bijgewerkt 18 mei 2013, tekst onderdeel Dalende inkomsten huurder, chronisch zieken en gehandicapten aangepast; het onderdeel met name tekstueel uitgebreid voor wat betreft dalende inkomsten van de huurder in het jaar dat de huurverhoging wordt/is voorgesteld.
  • Bijgewerkt 21 augustus 2013. Formulieren Huurcommissie herschikt. .
  • Bijgewerkt 30 augustus 2013. Onderdeel Huurwijziging en de Wet op het overleg huurders verhuurder.
  • Bijgewerkt 11 december 2013. Duidelijker onderscheid gemaakt tussen het voorstel tot huurverlaging door de huurder naar de verhuurder en het verzoek om huurverlaging naar de Huurcommissie als de verhuurder niet op het voorstel is ingegaan.
  • Bijgewerkt 1 januari 2014. Bedragen geïndexeerd naar het niveau 2014 (Parameters prijzen 2014).
  • Bijgewerkt 1 januari 2014. Onderdeel huurtoeslag aangevuld en uitgebreid.
  • Bijgewerkt 22 januari 2014. de circulaire “Huurprijsbeleid voor de periode 1 juli 2014 tot en met 30 juni 2015” verwerkt.
  • Bijgewerkt 17 maart 2014. Het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch bevestigt in hoger beroep in haar arrest van 13 maart 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:721 ) dat de kantonrechter te Limburg in haar vonnis van 28 juni 2013 een terechte beslissing heeft genomen. In dit arrest wordt bevestigd dat er sprake is van wijziging van beleid betreffende de huurverhoging.
  • Bijgewerkt 13 april 2014. De Hoge Raad was in haar arrest van 4 april 2014 ( ECLI:NL:HR:2014:826 ) van mening dat de wettelijke regels betreffende de huurverhoging geen inbreuk maken in de eigendomsrechten van de eigenaar/verhuurder.
  • Bijgewerkt 12 mei 2014. Fragment inkomensafhankelijke verhoging aangepast en verlaging inkomen door pensioen aangepast.
  • Bijgewerkt 11 juli 2014. Rappeltermijn verlengd van zes weken naar 3 maanden en termijn van bezwaar verlengd van 3 maanden naar vier maanden.
  • Bijgewerkt 10 augustus 2014. De kantonrechter te Amsterdam was in haar vonnis van 8 maart 2010 (Noot 31b) van mening dat de in het geding gebrachte panden niet zonder meer vergelijkbaar waren met het gehuurde pand.
  • Bijgewerkt 21 augustus 2014. Geen mogelijkheid van huurverlaging voor wegens vergeten beroep te doen op de regeling chronisch zieken en gehandicapten?
  • Bijgewerkt 21 oktober 2014. Aanpassing onderdeel huurverlaging tot niveau huurtoeslaggrens na inkomensdaling onder huurprijstoeslaggrens
  • Bijgewerkt 24 oktober 2014. Aanvulling onderdeel: “Huurcontract vermeldt geen concreet verhogingsbeding; aangezegde huurverhogingen toch realiseerbaar?”
  • Bijgewerkt 23 november 2014. Artikel 7:228 BW niet van toepassing op de wettelijke (dwingendrechtelijke) regeling omtrent verhoging van huurprijzen sociale woonruimte.
  • Bijgewerkt 30 november 2014. Bedragen huurtoeslag 2015 ingevoerd.
  • Bijgewerkt 8 januari 2015. Aanwijzing groep chronisch zieken en gehandicapten, artikel 10 Uitvoeringsregeling-huurprijzen woonruimte 2015 weergegeven
  • Bijgewerkt 28 januari 2015. verwerking huurverhoging 2015 en de de circulaire “Huurprijsbeleid voor de periode 1 juli 2015 tot en met 30 juni 2016 van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties”
  • Bijgewerkt 10 februari 2015. kamerbrief evaluatie inkomensafhankelijke huurverhoging 6 februari 2015
  • Bijgewerkt 24 februari 2015. Regeling verval van mogelijkheid van het maken van bezwaar door de huurder aangevuld als de huurverhoging door de huurder wordt betaald.
  • Bijgewerkt 15 maart 2015. Tekstuele correcties toegepast.
  • Bijgewerkt 23 maart 2015. Het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch arrest van 3 maart 2015 ( ECLI:NL:GHSHE:2015:642 ) Uitgangspunt is dat over deze verhoging met de huurder overeenstemming moet worden bereikt als er geen huurverhogingsbeding in de huurovereenkomst is opgenomen.
  • Bijgewerkt 28 april 2015. Interim-maatregel aangescherpt en er een fout uit gehaald. Nieuwe eerste bewoonde woonruimte vallen niet onder de regeling als deze tussen 1 juli 1989 en 1 juli 1994 tot stand zijn gekomen waarbij de huurprijs lag boven de liberalisatiegrens. Reeds bestaande en eerder bewoonde woonruimte met een huurprijs boven de liberalisatiegrens vallen wel onder het Besluit huurprijzen woonruimte en worden als sociale woonruimte aangemerkt.
  • Bijgewerkt 24 mei 2015. Toekomstig beleid ombouwen kantoorruimte tot woningen.
  • Bijgewerkt 8 juli 2015. De rechtbank Zeeland-West-Brabant geeft in haar vonnis van 3 september 2014 ( ECLI:NL:RBZWB:2014:7356 ) weer dat voor een antwoord op de vraag of de huurprijsverhoging redelijk is, gekeken moet worden naar de specifieke omstandigheden van iedere huurder op zich. Daaronder valt onder andere de financiële draagkracht van de betrokken huurder.
  • Bijgewerkt 11 september 2015. Formulieren Huurcommissie aangepast.
  • Bijgewerkt 3 december 2015. Onderdeel huurtoeslag aangepast.
  • Bijgewerkt 3 februari 2016. Op 3 februari 2016 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist Uitspraak 201506945/1/A3 dat de belastingdienst op basis van de huidige wettelijke regeling geen inkomensgegevens aan de verhuurder mag verstrekken in het kader van de inkomensafhankelijke huurverhoging.
  • Bijgewerkt 8 februari 2016. Aanpassing van de eerder geplaatste tekst naar aanleiding van de uitspraak van de Raad van State van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van Staten beslist Uitspraak 201506945/1/A3. Ik heb de uitspraak uitgewerkt.
  • Bijgewerkt 19 februari 2016. Verwerking van de gegevens Circulaire Huurprijsbeleid voor de periode 1 juli 2016 tot en met 30 juni 2017. Brief Minister S.A. Blok 16 februari 2016 en in dit hoofdstuk verwerkt.
  • Bijgewerkt 8 maart 2016. Huurtoeslaggrens 2016 ingevoerd.
  • Bijgewerkt 29 maart 2016. De kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar ging in zijn vonnis van vonnis van 23 december 2015 ECLI:NL:RBNHO:2015:11213 week naar mijn mening ten onrechte af van het systeem van bezwaar tegen huurverhoging. De huurder had bezwaar gemaakt tegen een periodieke verhoging en de rechter beschouwde dit bezwaar als een verzoek tot huurverlaging. Naar mijn idee ten onrechte!
  • Bijgewerkt 26 april 2016 in het kader van de inkomensafhankelijke verhoging.
  • Bijgewerkt 25 augustus 2016 De rechtbank Gelderland, kantonzaken, locatie Nijmegen, was in haar vonnis van 2 februari 2015 ( ECLI:NL:RBGEL:2015:1126) eveneens uitgegaan dat de huur met betrekking tot geliberaliseerde kon worden verhoogd met een destijds maximaal geldend percentage van 6,5% overeenkomstig de inkomensafhankelijke huurverhoging voor sociale woonruimte.
  • Bijgewerkt 28 augustus 2016. Huurbeleid 2017, Tips voor huurdersorganisaties, brochure Woonbond, augustus 2016 verwerkt in het onderdeel huursombenadering;
  • Bijgewerkt 20 oktober 2016. De tabel maximale huurprijsgrenzen voor zel