Laatst bijgewerkt op 2018-07-19 om 22:09:00
De periode van vijf jaar wordt van rechtswege (dus automatisch) verlengd met nog een periode van vijf jaar, tenzij de (ver) huurder met inachtneming van de regelingen over opzegging de huurovereenkomst heeft opgezegd. Voor de gronden van opzegging wordt verwezen naar het daarover geschreven onderdeel: De Huuropzegging van bedrijfsruimte.
De wetgever heeft voor deze contractsperiode gekozen om de belangen van de huurder te waarborgen. De huurder heeft immers groot belang bij continuïteit van de bedrijfsvoering. De contractsduur van 10 jaar leek de wetgever redelijk met het oog op aflossing van de door de huurder gedane investeringen.
Partijen kunnen wel een mogelijkheid van tussentijdse opzegging in het voordeel van de huurder opnemen. Een bepaling dat de huurder binnen de gestelde termijn van vijf jaar gerechtigd is de huur op te zeggen is dus mogelijk (zie Ktg. Haarlem, 3 april 1996, Prg. 1996, 4561).