Hoofdelijke aansprakelijkheid van de medehuurder

Laatst bijgewerkt op 2018-07-23 om 22:39:39

De medehuurder wordt hoofdelijke aansprakelijkheid voor de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Door de status van medehuurder verwerft de echtgenoot of de geregistreerde partner zelfstandige rechten die hij tegen de verhuurder kan inroepen. De verhuurder heeft dus geen enkele invloed in de toebedeling van een medehuurder naast de huurder, waarmee hij een huurcontract heeft gesloten. De echtgenoot van de huurder kan in theorie al failliet zijn op het moment waarop hij medehuurder wordt.

Dat is dus anders dan de (contractuele) medehuur die in artikel 7:267 BW en artikel 7:268 BW besproken wordt. De medehuurder wordt hoofdelijk aansprakelijk Noot 118 voor nakoming van de verplichtingen uit de huurovereenkomst. Te denken valt aan de verplichting tot betaling van de huur. Noot 120

Deze aansprakelijkheid voor betaling van de huur en andere vorderingen van de verhuurder voortvloeiende uit de huurovereenkomst begint ten laste van de medehuurder vanaf het moment dat het medehuurderschap aanvangt. De aansprakelijkheid heeft geen betrekking op vorderingen die vóór het verkrijgen van het medehuurderschap al opeisbaar waren (zie artikel 7:266 lid 2 BW). Artikel 7:266 lid 2 BW laat echter wél de mogelijkheid open dat een huurovereenkomst ook jegens de medehuurder kan worden ontbonden wegens een overtreding door de huurder van verplichtingen uit de huurovereenkomst, die ontbinding rechtvaardigt. Dit geldt ook als de medehuurder part noch deel aan deze overtreding heeft, doch de tekortkoming door de huurder zelf is verricht.

De voorzieningenrechter van de rechtbank Almelo heeft op grond van deze redenering in zijn vonnis van 20 november 2009 ook de ontruiming akkoord bevonden van de medehuurder uit de woning, waarin hennep was gekweekt. Ter zitting is door de medehuurder naar voren gebracht dat haar echtgenoot de kwekerij had ingericht en dat zij daarvan geen weet had. Gelet op de informatie die de anonieme tipgever had gegeven en in samenhang met de op de zolder aangetroffen hennepkwekerij, stond naar het oordeel van de voorzieningenrechter vast dat in ieder geval de echtgenoot van de medehuurder op bedrijfsmatige wijze hennep heeft gekweekt in de woning. Overigens doet het er niet toe of de medehuurder wel of geen weet heeft gehad van de aanwezigheid van een hennepkwekerij. Zij is als medehuurder hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming van de verplichtingen zoals die voortvloeien uit de huurovereenkomst en het daarop van toepassing zijnde huurreglement. Ook voor de onderhavige tekortkoming is de medehuurder hoofdelijk aansprakelijk (HR 9 december 2005, NJ 2006, 153) (zie LJN: BK4850, rechtbank Almelo, 106382/KG ZA 09-347 ). Deze redenering wordt verder uitgewerkt in het onderdeel in dit hoofdstuk:“Vordering tot ontruiming tegen beide echtgenoten”.

De medehuurder kan echter wel rechtmatig afstand van haar rechten doen om hoofdelijke aansprakelijkheid te ontlopen (zij kan dan ook niet meer beroep doen op de rechten uit de overeenkomst). De medehuurder dient het hoofdverblijf dan uit het gehuurde te verplaatsen. De achterblijvende huurder dient de verhuurder daarvan op de hoogte te brengen (zie artikel 7:270a BW) en daarvan de verhuurder te berichten. De huurder kan hetzelfde bereiken door de huurovereenkomst op te zeggen. De verhuurder is dus niet zonder meer vrij om een dergelijke woning als leeg aan te merken, en daarover vrij te beschikken. De medehuurder kan immers in het gehuurde zich achtergebleven en zich de positie van huurder hebben verschaft (zie artikel 7:266 lid 3 BW) In een dergelijke situatie kan de verhuurder de woning dus niet aan een ander verhuren.