LJN: BM0097, sector kanton Rechtbank Utrecht, 669355 UE VERZ 09-2454 JS
Datum uitspraak:19-02-2010
Datum publicatie:06-04-2010
Uitspraak RECHTBANK UTRECHT
Sector kanton
Locatie Utrecht
zaaknummer: 669355 UE VERZ 09-2454 JS
beschikking d.d. 19 februari 2010
inzake
[verzoeker], h.o.d.n. Good Looks Hair for Lulu,
wonende te [woonplaats],
verder ook te noemen [verzoeker],
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. C.A. Hage,
tegen:
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[verweerder] Groep B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
verder ook te noemen [verweerder],
verwerende partij,
gemachtigde: mr. T.H.G. Steenmetser.
Het verloop van de procedure
Bij verzoekschrift, op 8 december 2009 ter griffie ontvangen, heeft [verzoeker] zich tot de kantonrechter gewend voor de benoeming van een deskundige op de voet van art. 7:304 lid 2 BW.
[verweerder] heeft een verweerschrift ingediend.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 8 februari 2010. Beide partijen hebben pleitaantekeningen overgelegd en [verweerder] heeft extra producties in het geding gebracht en haar verweer aangepast c.q. gewijzigd. Van het ter zitting verhandelde heeft de griffier aantekening gehouden.
De uitspraak is bepaald op heden.
De feiten
De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten.
Tussen [verweerder] en [X] is op 1 oktober 2004 een huurovereenkomst met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de [adres] te [woonplaats] gesloten. Bij overeenkomst van 30 november 2008 is [verzoeker] per 1 oktober 2008 voor [X] in de plaatsgetreden. [verzoeker] oefent in het gehuurde een kapsalon uit. De huurovereenkomst had een looptijd van 5 jaar, ingaande 1 oktober 2004, met een optie van opnieuw 5 jaar. De huurovereenkomst is met deze termijn verlengd. De huurprijs bedraagt thans € 14.032,64 per jaar, exclusief servicekosten en BTW.
Onder overlegging van een rapport van de makelaar [Y] heeft [verzoeker] zich op 18 augustus 2009 tot [verweerder] gewend om op grond van het bepaalde in art. 9.16 van de huurovereenkomst te komen tot aanpassing van de huurprijs. [verweerder] heeft bij brief van 20 oktober 2009 aan (de gemachtigde van) [verzoeker] laten weten dat zij zich met de inhoud van het rapport niet kan verenigen, nu het volgens haar niet voldoet aan de maatstaf van art. 7:303 lid 2 BW. Zij verzoekt [verzoeker] een daarop gebaseerd rapport over te leggen.
Nader overleg – volgens de mededelingen van partijen vastgelegd in confraternele correspondentie – heeft niet tot de benoeming van een gemeenschappelijke deskundige geleid.
In de huurovereenkomst is, voor zover thans van belang, het volgende opgenomen.
De standpunten van partijen
[verzoeker] verzoekt op de voet van art. 7:304 lid 2 BW de benoeming van Bedrijfshuuradviescommissie van de Kamer van Koophandel (verder: BHAC) tot deskundige, althans een door de kantonrechter aan te wijzen deskundige. Zij stelt zich hierbij op het standpunt dat gedurende de onderhandelingen tussen partijen geen overeenstemming kon worden bereikt omdat [verweerder] zich op het standpunt stelde dat het op de weg van [verzoeker] lag een deskundigenrapport over te leggen. Ten aanzien van de kosten verzoekt zij te bepalen dat deze zullen worden verdeeld over partijen, zoals is voorzien in art. 9.16 van de huurovereenkomst.
[verweerder] heeft zich bij verweerschrift akkoord verklaard met benoeming van de BHAC tot deskundigen. Om die reden meent zij dat [verzoeker] niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar verzoek, aangezien partijen immers overeenstemming hebben bereikt. Wel stelt [verweerder] voor om voorwaarden aan de benoeming te verbinden, te weten dat de BHAC zal aangeven welke individuele personen het advies zullen uitbrengen; de eis dat de te benoemen deskundigen actief zijn in de bedrijfsmakelaardij en daarin recente ervaring hebben; te bepalen dat het rapport binnen zes maanden in concept gereed dient te zijn, onder de bepaling dat, indien de BHAC zich niet houdt aan deze voorwaarden, de benoeming van de BHAC wordt beëindigd en partijen in overleg een nieuwe deskundige aanwijzen.
Ten aanzien van de kosten die aan het advies zijn verbonden stelt [verweerder] zich op het standpunt dat deze door [verzoeker] zullen moeten worden gedragen, omdat het regime van art. 7:304 BW hiervan uitgaat. Nu niet de weg wordt bewandeld van art. 9.16 van de huurovereenkomst, kan [verzoeker] zich niet beroepen op de daarin vastgelegde kostenverdeling.
De beoordeling
Tussen partijen staat niet ter discussie dat sprake is van bedrijfsruimte in de zin van art. 7:290 BW. Evenmin is in geschil de aan ieder der partijen toekomende bevoegdheid de huurprijs nader te laten vaststellen op de voet van art. 7:303 BW.
Ontvankelijkheid van het verzoek
[verzoeker] heeft zich tot de kantonrechter gewend om op grond van art. 7:304 lid 2 BW deskundigen te laten benoemen. Voorwaarde voor toewijzing van dit verzoek is dat tussen partijen geen overeenstemming is bereikt over de benoeming van die deskundige. Het standpunt van [verweerder] komt er in de kern op neer dat, nu zij bij verweerschrift alsnog akkoord is gegaan met de benoeming van de door [verzoeker] voorgestelde deskundige, [verzoeker] niet ontvankelijk dient te worden verklaard. De kantonrechter verwerpt dat verweer.
In art 7:304 is een tweetal bepalingen opgenomen dat de toegang tot de rechter clausuleert. In het eerste lid is bepaald dat een vordering tot nadere vaststelling van de huurprijs slechts ontvankelijk is, indien die vergezeld gaat van een deskundigenadvies en in het tweede lid is opgenomen dat de rechter op verzoek van de meest gerede partij tot benoeming van een deskundige overgaat, indie