Opslag van de huurprijs voor monumenten mogelijk

Laatst bijgewerkt op 2021-02-20 om 22:41:33

Het hof te ’s-Hertogenbosch heeft in haar arrest van 26 augustus 2008 ( LJN: BF0454, Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch, HD 103.004.627) besloten dat de toetsing van een aanvangshuurprijs van een woning die onder de monumentenzorg viel op grond van het artikel 8 a Besluit huurprijzen Woonruimte, waardoor de huurprijs naar redelijkheid vastgesteld dient te worden en dat het door de Huurcommissie gehanteerde beleid Handleiding behorende bij het waarderingsstelsel voor zelfstandige woonruimte op grond van artikel 5 van het Besluit Huurprijzen Woonruimte toepassing mist. De huurprijs mag daarom worden vastgesteld met inachtneming van de door de verhuurder voor de instandhouding van de monumentale waarde gemaakte kosten.

In artikel 8 a van het Besluit huurprijzen woonruimte wordt expliciet aangegeven dat uitsluitend van rijkswege beschermde monumenten en van rijkswege aangewezen beschermde stads- en dorpsgezichten in aanmerking komen voor een opslag op de reguliere huurprijs. De door een gemeente aan percelen of gebieden toegekende monumentale statussen als: gemeentelijk monument, beeldbepalende pand, gemeentelijk beschermd stadsgezicht, etc. komen in de Monumentenwet 1988 niet voor (zie ook het: monumentenbeleid van de huurcommissie).
Indien woonruimte bestaat uit of deel uitmaakt van een rijksmonument als bedoeld in artikel 1.1 van de Erfgoedwet worden 50 punten extra toegekend.
Woonruimte die bestaat uit of deel uit maakt van een perceel met een door de gemeente toegekende monumentale status komt dus niet voor een opslag in aanmerking.