Gebreken aan de gehuurde (woon- en bedrijfs) ruimte – Schade versus onderhoud

Laatst bijgewerkt op 2021-07-08 om 22:18:16

Aangenomen kan worden dat een onderhoudsverplichting van het gehuurde bij de verhuurder ligt. Schade aan het gehuurde is voor rekening van de huurder, voorzover de schade aan hem of aan de zijnen valt toe te rekenen. Hierbij is er een vermoeden dat schade (met uitzondering van brandschade) door toerekenbaar tekortschieten van de huurder is ontstaan.
Het is niet altijd duidelijk of een tekortkoming aan het gehuurde als een gebrek moet worden beschouwd dat voor rekening van de verhuurder dient te worden hersteld. Een bekend voorbeeld is de verstopping van afvoeren (waarmee ook niet onbelangrijke ‘gevolgschade’ verbonden kan zijn). Verstoppingen kunnen worden veroorzaakt door een inherent gebrek aan de leiding of door tekortschietend onderhoud door de verhuurder, maar ook door onoordeelkundig gebruik door de huurder of door tekortschietend onderhoud door de huurder (bijvoorbeeld het (niet) verwijderen van bladeren die dak- en regengoten (kunnen) verstoppen). Schade waarvan de oorzaak niet kan worden vastgesteld, maar die mogelijkerwijs door de huurder zijn veroorzaakt, lijken volgens bovenstaande regeling voor rekening van de huurder te komen.
Het gerechtshof te ‘s-Gravenhage besliste in haar arrest van 22 december 2006 in hoger beroep LJN: AZ6559, gerechtshof ‘s-Gravenhage, C05/255  dat de huurovereenkomst met de huurder in tegenstelling tot de lagere rechter (sector kanton) alsnog ontbonden mocht worden, omdat de huurder het gehuurde had verwaarloosd. De huurder had schade aan het gehuurde niet gemeld, waardoor het gehuurde door de verhuurder niet was hersteld en verder was beschadigd. De huurder had door deze handelwijze zijn verplichting voortvloeiende uit artikel 7:222 BW geschonden (gebreken te melden waardoor het gehuurde beschadigd zou kunnen worden).