Introductie huurincasso – Het boetebeding – Wat is een boetebeding?

Laatst bijgewerkt op 2022-05-19 om 16:21:02

De wettelijke regeling over het boetebeding is in het Nederlandse recht neergelegd in de bepalingen 6:91 BW tot en met artikel 6:94 BW. Deze wettelijke bepalingen zijn regelend recht. Europese regelgeving in de vorm van Richtlijn 93/13/EEG maakt nationale regelgeving ten behoeve van het boetebeding noodzakelijk. Deze wettelijke bepalingen zijn regelend recht. Het is mogelijk om van deze bepalingen in het nadeel van de huurder af te wijken, doch wel binnen de bandbreedte van de Europese Richtlijn. In de meeste algemene bepalingen in huurcontracten wordt dan ook in het nadeel van de huurder van deze bepalingen afgeweken. Artikel 6:91 BW vermeldt de volgende definitie van het boetebeding: “ieder beding waarbij is bepaald dat de schuldenaar, indien deze aan nakoming van zijn verbintenis tekort schiet, gehouden is een geldsom of een andere prestatie te voldoen, ongeacht of zulks strekt tot vergoeding van schade of enkel tot aansporing om tot nakoming over te gaan”.

Verder is artikel 6:92 BW van belang. In dit artikel staat dat de schuldeiser geen nakoming kan vorderen van het boetebeding als van de verbintenis waaraan het boetebeding verbonden is. Verder staat in dit artikel dat wat ingevolge het boetebeding verschuldigd is in plaats treedt van de schadevergoeding op grond van de wet. Verder staat in dit artikel dat de schuldeiser geen nakoming kan vorderen van het boetebeding als de tekortkoming de schuldenaar niet kan worden toegerekend. Dit artikel is echter van regelend recht. Partijen wijken hier doorgaans vanaf. Zo kan ingevolge artikel 6:92 BW naast de boete geen wettelijke (handels) rente worden gevorderd. De boete treedt immers in plaats van de schadevergoeding op grond van de wet.

Als partijen in het huurcontract afwijken van artikel 6:92 BW, dan is het wél mogelijk naast boete over de hoofdsom (handels)rente te vorderen. Er moet dan wel uitdrukkelijk een afwijkend percentage zijn overeengekomen en zijn afgeweken van de wettelijke regeling van toepassing. Over de boete kan overigens alleen wettelijke rente worden berekend. Artikel 6:119a BW heeft alleen betrekking op de geldelijke tegenprestatie voor geleverde goederen of diensten op grond van een handelsovereenkomst. Dit is de primaire betalingsverplichting uit de handelsovereenkomst. De wettelijke handelsrente ziet dus niet op andere geldelijke verplichtingen waartoe een dergelijke overeenkomst aanleiding kan geven, en dus evenmin op vorderingen tot vergoeding van schade (Hoge Raad, 4 oktober 2019, ECLI:NL:HR:2019:1499).  Kortom, als partijen een afwijkende regeling overeenkomen, waarbij is overeengekomen dat zowel boete als schade gevorderd wordt, dan kan dit overeen worden gekomen vanwege het regelende karakter van deze wettelijke regeling.

Als er van de wettelijke regeling wordt afgeweken in de algemene voorwaarden, kan de rechter deze voorwaarden toch vernietigen wegens strijdigheid met Richtlijn 93/13/EEG. Er moet daarbij onderscheid worden gemaakt tussen consumenten en niet-consumenten. De Richtlijn 93/13/EEG is van toepassing op overeenkomsten waarbij een consument is betrokken. Als bij de overeenkomsten geen consument is betrokken, dan geldt deze richtlijn niet.

Volgens deze definitie van het boetebeding kan een andere prestatie dan nakoming van een geldsom worden overeengekomen als de schuldenaar zijn verplichtingen niet nakomt. Voor dit onderdeel ga ik ervan uit dat bij niet-nakoming van de verplichtingen een geldsom wordt overeengekomen.

Verschillende verschijningsvormen van boetebeding

  • Een boete kan een minimumbedrag vermelden. Bijvoorbeeld bij overtreding van een gebod een bedrag van € 25,- per dag met een minimum van € 300,- per overtreding. Deze bepaling komt voor als de huurder de huur te laat betaalt. Dit kan dus betekenen dat de huurder die drie maanden achter elkaar de huur drie dagen te laat heeft betaald, drie maal € 300,- verschuldigd is. Bij deze bepaling staat dan vaak ook vermeld dat het recht op aanvullende schadevergoeding wordt voorbehouden;
  • Partijen kunnen ook afspreken dat een boete strekt ter vermindering van de wettelijke schade. Is de boete hoger dan de wettelijke schade, dan is de debiteur de boete verschuldigd en is de boete lager dan de schade, dan dient de debiteur het bedrag bij te passen dat de gebruiker heeft geleden;
  • Partijen kunnen uitdrukkelijk afspreken dat de boete in de plaats komt van een bepaalde specifieke schade. Te denken valt dat de boete in plaats komt van de vertragingsrente, die de debiteur verschuldigd is wegens het te laat betalen van de huur. Als dit de bedoeling is dan dient de gebruiker de bepalingen nauwkeurig te beschrijven, omdat bij twijfel de contractuele boete in plaats komt van alle mogelijke schadeposten;
  • De gebruiker kan een boetebeding ook zodanig hebben geformuleerd, dat de gebruiker een keuze heeft tussen de boete, of de volgens de wet geldende vergoeding van schade waarop de gebruiker aanspraak kan maken.

Er kunnen twee functies van het boetebeding worden onderscheiden:

  1. De schadefixerende functie;
  2. De prikkel tot nakoming.

In beide gevallen wordt er gesproken van een boetebeding.

Ad 1 De schadefixerende functie
Door de schadefixerende functie leggen partijen vast welke schade wordt gevorderd als de huurder zijn verplichtingen uit de overeenkomst niet nakomt. Voorts kunnen partijen de omvang van de schade hebben vastgelegd. Partijen kunnen een vast bedrag afspreken (per dag van de overtreding of als percentage van het belang van de hoofdvordering) dat als schade wordt aangemerkt. Als partijen hebben vastgelegd dat het vastgestelde bedrag alle schade omvat, dan geldt dit bijvoorbeeld ook voor de immateriële schade of de vertragingsschade, etc.

Uit de formulering van het boetebeding moet blijken of de verhuurder alleen terug kan vallen op het boetebeding zonder verdere schade te kunnen vorderen en zonder nakoming van de hoofdverplichting te kunnen vorderen. Uit de formulering van het boetebeding moet duidelijk worden welke schade wordt afgedekt. Partijen kunnen ook besluiten dat er een boete verschuldigd is, terwijl bovendien het recht op bijvoorbeeld gevolgschade wordt voorbehouden. Bij een vastgesteld schadebedrag door een boetebeding worden de regels van het bewijsrecht buitenspel gezet, omdat de gebruiker de hoogte van de schade niet hoeft te bewijzen, omdat de schade door partijen contractueel is vastgesteld.

Ad 2 De prikkel tot nakoming
Het boetebeding kan zodanig zijn geformuleerd dat naast de contractuele boete de volledige schadevergoeding gevorderd kan worden. Als de mogelijkheid wordt opengehouden om overige schade te vorderen, dan spreekt men van een ‘zuiver boetebeding’. Het boetebeding heeft dan slechts de functie om als prikkel te dienen om de verplichtingen uit de overeenkomst correct na te komen.

De formulering van het boetebeding is daarom van belang. Als niet duidelijk is welke functie het boetebeding vervult, of voor welke tekortkoming het boetebeding is geformuleerd, dient het beding te worden uitgelegd op een wijze die zo weinig mogelijk belastend voor de schuldenaar is (= het contra-proferentembeginsel, zie artikel 6:238 lid 2 BW). In het onderdeel “Het belang van een juiste formulering van het boetebeding” wordt hier verder op ingegaan.

Als het boetebeding is bedoeld als prikkel tot nakoming van de overeenkomst, dan mogen er relatief hoge bedragen in rekening worden gebracht om de functie als prikkel tot nakoming van hetgeen is overeengekomen te effectueren. Als er immers slechts relatief lage bedragen als boete in rekening worden gebracht zal er geen prikkel tot nakoming van dit beding uitgaan. Dat er hoge bedragen op grond van dit beding in rekening worden gebracht maakt dit beding dus niet alleen om die reden vernietigbaar of aantastbaar door matiging. In het kader van de vraag of de vordering kan worden gematigd, zal beoordeeld dienen te worden of het beding disproportioneel is.

In dit hoofdstuk ga ik in het onderdeel “Boetebeding en algemene voorwaarden” in op het buiten toepassing verklaren van het boetebeding als dit beding dat ten laste van een consument is overeengekomen en als dit beding als onredelijk beding wordt aangemerkt.