UHW – Hoofdstuk 3 – paragraaf 1 – artikel 9 (Toetsingscriteria Huurcommissie)

Laatst bijgewerkt op 2021-05-14 om 21:13:03

1. Een verzoek aan de huurcommissie wordt schriftelijk ingediend.

2. De huurcommissie toetst bij aan haar gedane verzoeken of voldaan is aan de voor die verzoeken bij of krachtens titel 4 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, bij de Wet op het overleg huurders verhuurder en bij of krachtens deze wet gestelde voorschriften.

3. In geval van een verzoek als bedoeld in artikel 7:260, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek is het verzoek niet-ontvankelijk indien het voorwerp van geschil een bedrag van minder dan € 36 beloopt.

4. In geval van een verzoek als bedoeld in de artikelen 7: 254, 7: 255, tweede lid, 7:255a, derde lid, 7: 257, tweede lid, 7: 261, derde lid, van het Burgerlijk Wetboek is het verzoek niet-ontvankelijk indien het voorwerp van geschil een bedrag van minder dan € 3 per maand beloopt.

5. De bedragen, genoemd in het derde en vierde lid, kunnen bij ministeriële regeling hoger of lager worden gesteld.