Woning niet gebruiken als hoofdverblijf

LJN: BT7633, Gerechtshof Arnhem, 200.079.888

Datum uitspraak:11-10-2011

Datum publicatie:14-10-2011

 

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM

Sector civiel recht

 

zaaknummer gerechtshof 200.079.888

(zaaknummer rechtbank 694915)

 

arrest van de tweede civiele kamer van 11 oktober 2011

 

inzake

 

1. [appellant 1] en

2. [appellant 2],

beiden wonende te [woonplaats],

appellanten,

hierna: (tesamen) [appellanten] en (afzonderlijk) [appellant 1], respectievelijk [appellant 2],

advocaat: mr. E.C.P.M. Kok,

 

tegen:

 

de stichting Stichting Portaal,

gevestigd te Baarn,

geïntimeerde,

hierna: Stichting Portaal,

advocaat: mr. F.A.M. Knüppe.

 

 

1. Het geding in eerste aanleg

 

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 20 augustus 2010 (comparitievonnis) en 5 november 2010 (eindvonnis) die de kantonrechter in de rechtbank Arnhem, sector kanton, locatie Nijmegen, tussen [appellanten] als gedaagden en Stichting Portaal als eiseres heeft gewezen. Van het eindvonnis is een fotokopie aan dit arrest gehecht.

 

 

2. Het geding in hoger beroep

 

2.1 Het verloop van het geding in hoger beroep blijkt uit:

– de spoedappeldagvaarding van 31 december 2010, tevens houdende de grieven,

– de schriftelijke conclusie van eis,

– de memorie van antwoord met producties,

– de akte uitlatingen van [appellanten] met één productie,

– de antwoordakte van Stichting Portaal.

 

2.2 Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.

 

 

3. Het geschil en de beoordeling daarvan in hoger beroep

 

3.1 Kort samengevat gaat deze zaak over het volgende. [appellanten] hebben sinds 16 april 1974 de woning aan de [adres] te [plaatsnaam] gehuurd, oorspronkelijk van Woningvereniging “Nijmegen” en later van Stichting Portaal. Omstreeks 2001 zijn [appellanten] gaan werken op een camping in [plaatsnaam] als beheerder respectievelijk secretaresse/receptioniste. Zij werkten daar na verloop van tijd ook buiten kantooruren en tijdens de weekeinden. De werkgever heeft hen op een door hen niet nader genoemde datum in verband met hun werkzaamheden tegen een geringe vergoeding een stacaravan op de camping ter beschikking gesteld, waarin zij vervolgens consequent hebben overnacht. [appellanten] zijn op 21 april 2010 door een woonadviseur van Stichting Portaal op de camping bezocht en [appellant 2] heeft diezelfde dag schriftelijk verklaard dat zij en haar echtgenoot sedert ongeveer negen jaar niet in de woning maar op de camping hebben gewoond, dat zij iedere woensdagavond de post in de woning ophaalt, dat zij in de woning af en toe stofzuigt en soms de ramen zeemt, dat zij de woning niet heeft onderverhuurd en dat zij de huur betaalt. Stichting Portaal heeft een vordering ingesteld tot ontbinding van de huurovereenkomst en tot ontruiming van het gehuurde op grond van ernstig tekortschieten van [appellanten] in de nakoming van hun verplichtingen jegens haar, bestaande uit het gedurende vele jaren -zonder haar medeweten- niet gebruiken van de woning. De kantonrechter heeft deze vorderingen in het bestreden vonnis toegewezen, inclusief de gevorderde uitvoerbaarverklaring bij voorraad. Daarop hebben [appellanten] de woning op 13 december 2010 gedwongen ontruimd.

 

3.2 De grieven I tot en met VI van [appellanten] richten zich tegen de toewijzing van de vorderingen van Stichting Portaal. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke behandeling.

 

3.3 In reactie op de grieven van [appellanten] voert Stichting Portaal in hoger beroep ter onderbouwing van haar stelling dat [appellanten] ernstig zijn tekortgeschoten, allereerst aan dat [appellanten] krachtens de algemene bepalingen bij het huurcontract verplicht zijn om de woning zelf te bewonen en daarin hun hoofdverblijf te houden en dat zij deze contractuele verplichting hebben geschonden door de woning sedert negen jaar niet te gebruiken. [appellanten] betwisten het bestaan van een dergelijke contractuele verplichting.

 

3.4 Stichting Portaal heeft de eerste bladzijde van het huurcontract en een bijblad met als titel “Bijzondere Bepalingen” in het geding gebracht. Deze stukken bevatten geen regeling inzake de bewoning of het houden van hoofdverblijf in de woning. Zij vermelden ook niets over de toepasselijkheid van algemene bepalingen, laat staan over de mogelijkheid van eenzijdige wijziging van (eventueel toepasselijke) algemene bepalingen door de verhuurder. De huurovereenkomst maakt wel melding van de toepasselijkheid van een huurreglement, maar dat dit reglement de bewuste verplichtingen zou bevatten, is gesteld noch gebleken. Stichting Portaal geeft bij memorie van antwoord aan in haar archief tevergeefs te hebben gezocht naar “de algemene bepalingen” die bij het huurcontract van [appellanten] uit 1974 zouden hebben gehoord. Of bij dat contract, naast voormeld huurreglement, nog algemene bepalingen hebben gehoord en, zo ja, wat daarvan dan de tekst is geweest, is derhalve onbekend. Gelet op het voorgaande staat niet vast dat de verplichtingen als opgenomen in artikel 5 van de algemene bepalingen die de Woningvereniging “Nijmegen” sedert 1983 hanteerde (en die Stichting Portaal in hoger beroep heeft overgelegd), ook gelden voor [appellanten] De inhoud van de door Stichting Portaal overgelegde brief van het bestuur van Woningvereniging “Nijmegen” aan haar huurders van april 1988, waarin naar algemene bepalingen wordt verwezen, schept daarom ook geen duidelijkheid. Bij deze stand van zaken bestaat onvoldoende reden om aan te nemen dat [appellanten] krachtens bij het huurcontract behorende algemene bepalingen verplicht zouden zijn om de woning zelf te bewonen en daarin hun hoofdverblijf te houden.

 

3.5 Stichting Portaal onderbouwt het beweerdelijk tekortschieten van [appellanten] voorts met het argument dat zij zich ten aanzien van het