Wetboek van burgerlijke rechtsvordering – Eerste boek – Titel 3 – Afdeling 4 – artikel 286 (Dag uitspraak wordt door de rechter bepaald)

Laatst bijgewerkt op 2022-12-11 om 14:23:27

De rechter bepaalt na afloop van de behandeling de dag waarop hij uitspraak zal doen en deelt deze dag aan de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden mede. Op verlangen van de verzoeker en de in de procedure verschenen belanghebbenden kan de rechter de uitspraak uitstellen.

Wetboek van burgerlijke rechtsvordering – Eerste boek – Titel 3 – Afdeling 4 – artikel 279 (Dag behandeling door rechter)

Laatst bijgewerkt op 2022-12-11 om 14:22:41

1 De rechter bepaalt, tenzij hij zich aanstonds onbevoegd verklaart of het verzoek toewijst, onverwijld dag en uur waarop de behandeling aanvangt. Hij beveelt tevens oproeping van de verzoeker en voor zover nodig van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden. Bovendien kan hij te allen tijde belanghebbenden, bekende of onbekende, doen oproepen.

2 De oproepingen, behalve die van de verzoeker, gaan vergezeld van een afschrift van het verzoekschrift, tenzij een oproeping op andere wijze dan bij brief of exploot geschiedt, of de rechter anders bepaalt; in deze gevallen bevat de oproeping een korte omschrijving van het verzoek.

3 De opgeroepene verschijnt ter terechtzitting in persoon of bij een gemachtigde. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, verschijnt de opgeroepene in persoon of bij advocaat. De rechter kan verschijning in persoon bevelen. De opgeroepene die in persoon verschijnt, mag zich laten bijstaan door zijn raadsman. In zaken waarin het verzoekschrift door een advocaat moet worden ingediend, is de raadsman een advocaat.

4 Van het verhandelde en van de zakelijke inhoud van de afgelegde verklaringen wordt een proces-verbaal opgemaakt, dat door de rechter voor wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, en de griffier wordt ondertekend.

5 Indien de behandeling van een zaak wordt aangehouden, blijft een hernieuwde oproeping van diegenen, aan wie de dag en het uur reeds mondeling ter terechtzitting waren medegedeeld, achterwege.

Wetboek van burgerlijke rechtsvordering – Eerste boek – Titel 3 – Afdeling 4 – artikel 282 (indiening verweerschrift)

Laatst bijgewerkt op 2022-12-11 om 14:22:50

1 Iedere belanghebbende kan tot de aanvang van de behandeling of, indien de rechter dit toestaat, in de loop van de behandeling een verweerschrift indienen. Artikel 278 is van overeenkomstige toepassing met dien verstande dat, indien de rechter dit bepaalt, indiening van een verweerschrift in de loop van de behandeling kan geschieden ter terechtzitting onder verstrekking van een afschrift aan de verzoeker en de andere opgeroepen belanghebbenden.

2 Het verweerschrift en de overgelegde bescheiden gaan vergezeld van de nodige afschriften. Tenzij de indiening overeenkomstig het eerste lid ter terechtzitting plaatsvindt, zendt de griffier onverwijld een afschrift toe aan de verzoeker en aan de andere opgeroepen belanghebbenden.

3 De griffier roept, voor zover dat nog niet is geschied, hen die verweerschriften hebben ingediend op tegen de dag van de behandeling.

4 Het verweerschrift mag een zelfstandig verzoek bevatten, mits dit betrekking heeft op het onderwerp van het oorspronkelijke verzoek. De rechter kan aan de verzoeker en aan de overige belanghebbenden gelegenheid geven tegen dit zelfstandige verzoek een verweerschrift in te dienen.

Wetboek van burgerlijke rechtsvordering – Eerste boek – Titel 3 – Afdeling 4 – artikel 278 (woonplaats verzoeker, ondertekening verzoek)

Laatst bijgewerkt op 2022-12-11 om 14:22:29

1 Het verzoekschrift vermeldt de voornamen, naam en woonplaats of, bij gebreke van een woonplaats in Nederland, het werkelijk verblijf van de verzoeker, alsmede een duidelijke omschrijving van het verzoek en de gronden waarop het berust. In zaken betreffende een nalatenschap vermeldt het verzoekschrift tevens de laatste woonplaats van de overledene of de reden waarom deze vermelding niet mogelijk is.

2 Het verzoekschrift wordt ondertekend en ter griffie ingediend. Indien de voorzieningenrechter daarop moet beschikken, kan het aan deze ter hand worden gesteld.

3 Tenzij indiening bij de kantonrechter plaatsvindt of ingevolge bijzondere wettelijke bepaling niet door een advocaat behoeft te geschieden, wordt het verzoekschrift ondertekend door een advocaat. Het kantoor van die advocaat geldt als gekozen woonplaats van de verzoeker.

4 De griffier tekent de dag van indiening of de dag van terhandstelling aan de voorzieningenrechter op het verzoekschrift aan.

Wetboek van burgerlijke rechtsvordering – Eerste boek – Titel 3 – Afdeling 2 – artikel 263 (relatieve bevoegdheid rechter)

Laatst bijgewerkt op 2022-12-11 om 14:21:56

In zaken die uitsluitend betreffen de aanvulling van de registers van de burgerlijke stand of de inschrijving, doorhaling of wijziging van daarin in te schrijven of ingeschreven akten, is bevoegd de rechter binnen wiens rechtsgebied de akte is of moet worden ingeschreven. In zaken als bedoeld in de eerste zin, die betrekking hebben op krachtens Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek BES in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente ’s-Gravenhage in te schrijven of ingeschreven akten, is bevoegd de rechter van de rechtbank Den Haag.

Wetboek van burgerlijke rechtsvordering – Eerste boek – Titel 3 – Afdeling 2 – artikel 262 (relatieve bevoegdheid rechter)

Laatst bijgewerkt op 2022-12-11 om 14:21:41

Tenzij de wet anders bepaalt, is bevoegd:

a. de rechter van de woonplaats van hetzij de verzoeker of één van de verzoekers, hetzij één van de in het verzoekschrift genoemde belanghebbenden dan wel, als zodanige woonplaats in Nederland niet bekend is, de rechter van het werkelijk verblijf van één van hen;

b. indien het verzoek betrekking heeft op een bij dagvaarding ingeleid of in te leiden geding, de rechter die bevoegd is van dat geding kennis te nemen, tenzij het verzoek niet behoort tot diens absolute bevoegdheid.

Wetboek van burgerlijke rechtsvordering – Eerste boek – Titel 3 – Afdeling 1 – Artikel 261 (Verzoekschriftprocedure)

Laatst bijgewerkt op 2022-12-11 om 14:20:27

1 Voor zover uit de wet niet anders voortvloeit, is deze titel van toepassing op alle zaken die met een verzoekschrift moeten worden ingeleid, alsmede op zaken waarin de rechter ambtshalve een beschikking geeft.

2 Met een verzoekschrift worden ingeleid de zaken ten aanzien waarvan dit uit de wet voortvloeit.