Inkomensafhankelijke verhoging sociale woonruimte

Laatst bijgewerkt op 2024-03-09 om 18:12:37

De regeling die in 2024 van toepassing is

De maximaal toegestane huurverhoging voor sociale huurwoningen met een huurprijs huurprijs van € 300 of meer per maand is per 1 juli 2024 vastgesteld op 5,8%. Dit is gebaseerd op de CAO-loonontwikkeling van 1 december 2022 tot 1 december 2023. Dit percentage geldt voor huishoudens met een gezamenlijk inkomen dat niet hoger is dan de toepasselijke inkomensgrens voor de hogere huurverhoging (€ 52.753 in 2022 voor eenpersoonshuishoudens en € 62.096 in 2022 voor huishoudens van twee of meer personen).

De huursomstijging voor 2024 is 5,3 % (zie voor het begrip huursomstijging het onderdeel “Huursombenadering“.  De huursombenadering houdt in betekent dat de gemiddelde huurontwikkeling op corporatieniveau is gemaximeerd.

Voor alle onzelfstandige woningen (kamers), woonwagens en woonwagenstandplaatsen is de maximale huurveerhoging per 1 juli 2024 gelijk aan de CAO-loonontwikkeling en daarmee maximaal 5,8% (deze categorie woonruimte behoort altijd tot sociale woonruimte).

Voor zelfstandige huurwoningen (eengezinswoningen, appartementen, studio’s) met een huur onder € 300 per maand wordt vanaf 1 juli 2024 een huurverhoging van maximaal € 25 mogelijk, ongeacht het huishoudinkomen van de huurder. Voor huren onder € 300 mag de verhuurder ook de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging van €50 of €100 voorstellen, maar dan moet hij de inkomenscategorie opvragen bij de Belastingdienst. Deze huurverhogingen tellen wel mee in de ‘maximale huursomstijging’ die voor een corporatie geldt.  Als een corporatie kiest voor een hogere huurprijsstijging van goedkope woningen moet dit gecompenseerd worden met een lagere huurprijsstijging voor duurdere woningen. Uiteraard is deze verhoging alleen toegestaan als daarmee de maximale huurprijsgrens van de woning op basis van het woningwaarderingsstelsel niet wordt overschreden. Uitgangspunt is dat de verhuurder sneller dan voorheen toe kan werken naar een huur die goed past bij het inkomen van huurders en de kwaliteit van de woning.

Huurprijzen van ligplaatsen voor woonboten zijn altijd geliberaliseerd, ongeacht de aanvangshuurprijs en ongeacht de ingangsdatum van de huurovereenkomst.

Inkomensafhankelijke huurverhoging

De inkomensafhankelijke huurverhoging maakt het mogelijk de huurprijzen van middeninkomens sneller te verhogen. De inkomensgrenzen die daarbij gaan gelden liggen wel hoger dan de huidige grens. Net als vorig jaar is er een onderscheid naar type huishouden. Vanaf 1 juli 2024 gelden er voor een- en meerpersoonshuishoudens andere inkomensgrenzen. Als je inkomen daarboven ligt kan de maandhuur met € 50 of € 100 omhoog.  De Belastingdienst opent in 2024 weer het digitaal portaal om inkomensindicaties op te vragen voor de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging.

De Belastingdienst geeft bij de inkomensindicatie van het huishoudinkomen geen informatie over het aantal bewoners, om de noodzakelijke schending van de privacy van huurders zoveel mogelijk te beperken. Verhuurders weten daardoor niet welke inkomensgrens voor het huishouden van toepassing is, alleen welke inkomenscategorie (laag, midden of hoog) geldt.

De uitzondering voor huishoudens van vier of meer personen (waarvoor nu de inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens geldt) en voor huishoudens met een of meer AOW-gerechtigden is vervallen.

Er bestaan drie inkomensgroepen:

  1. De lage (midden) inkomensgroepen, waarbij een huurverhoging van maximaal 5,8 % mag worden opgelegd, of maximaal € 25 bij een huur onder de € 300;
  2. De hoge middeninkomens, waarbij een huurverhoging van maximaal € 50 per maand mag worden opgelegd;
  3. De hoge inkomens waarbij een huurverhoging van maximaal € 100 per maand mag worden opgelegd;

Deze huurverhogingen gelden zolang de maximum huurprijzen van de woningen niet worden overschreden.

Schematisch zien de verhogingen met de daarbij behorende inkomens er als volgt uit.

Inkomenscategorie (inkomen 2022)
Lage (midden)inkomens Hoge middeninkomens Hoge inkomens
Eenpersoonshuishoudens Niet hoger dan € 52.753 Tussen € 52.753 en

€ 62.191

Hoger dan € 62.1991
Huishoudens van 2 of meer personen Niet hoger dan € 61.046 Tussen € 61.046 en

€ 82.921

Hoger dan € 82.921
Inkomensindicatie belastingdienst “Laag(midden)inkomen”

(code “N”)

“Hoog Middeninkomen”

(Code “M”)

“Hoog inkomen”

(Code “J”)

Toegestane verhoging -Max 5,8% bij huur vanaf € 300

– Max. € 25 bij huur onder € 300

 

Verhoging € 50 mogelijk Verhoging €100 mogelijk

Bron:  de publicatie van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties: Infographic over de huurverhoging van 2024.

Bron: Circulaire Huurprijsbeleid voor de periode 1 januari 2024 tot en met 30 juni 2025

De regeling die in 2023 van toepassing was 

De maximaal toegestane huurverhoging voor sociale huurwoningen met een huurprijs huurprijs van € 300 of meer per maand is per 1 juli 2023 vastgesteld op 3,1%. Dit is gebaseerd op de CAO-loonontwikkeling van 1 december 2021 tot 1 december 2022. Dit percentage geldt voor huishoudens met een gezamenlijk inkomen dat niet hoger is dan de toepasselijke inkomensgrens voor de hogere huurverhoging (€ 48.836 in 2021 voor eenpersoonshuishoudens en € 56.513 in 2021 voor huishoudens van twee of meer personen).

De huursomstijging voor 2023 is 2,6% (zie voor het begrip huursomstijging het onderdeel “Huursombenadering“.  De huursombenadering houdt in betekent dat de gemiddelde huurontwikkeling op corporatieniveau is gemaximeerd.

Voor zelfstandige huurwoningen (eengezinswoningen, appartementen) met een huur onder € 300 per maand wordt vanaf 1 juli 2023 een huurverhoging van maximaal € 25 mogelijk, ongeacht het huishoudinkomen van de huurder. Voor huren onder € 300 mag de verhuurder ook de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging van €50 of €100 voorstellen, maar dan moet hij de inkomenscategorie opvragen bij de Belastingdienst. Deze huurverhogingen tellen wel mee in de ‘maximale huursomstijging’ die voor een corporatie geldt.  Als een corporatie kiest voor een hogere huurprijsstijging van goedkope woningen moet dit gecompenseerd worden met een lagere huurprijsstijging voor duurdere woningen. Uiteraard is deze verhoging alleen toegestaan als daarmee de maximale huurprijsgrens van de woning op basis van het woningwaarderingsstelsel niet wordt overschreden. Uitgangspunt is dat de verhuurder sneller dan voorheen toe kan werken naar een huur die goed past bij het inkomen van huurders en de kwaliteit van de woning.

Inkomensafhankelijke huurverhoging

De inkomensafhankelijke huurverhoging maakt het mogelijk de huurprijzen van middeninkomens sneller te verhogen. De inkomensgrenzen die daarbij gaan gelden liggen wel hoger dan de huidige grens. Ook komt er een onderscheid naar type huishouden. Vanaf 1 juli 2023 gelden er voor een- en meerpersoonshuishoudens andere inkomensgrenzen. Als je inkomen daarboven ligt kan de maandhuur met € 50 of € 100 omhoog.  De Belastingdienst opent in 2023 weer het digitaal portaal om inkomensindicaties op te vragen voor de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging.

De Belastingdienst geeft bij de inkomensindicatie van het huishoudinkomen geen informatie over het aantal bewoners, om de noodzakelijke schending van de privacy van huurders zoveel mogelijk te beperken. Verhuurders weten daardoor niet welke inkomensgrens voor het huishouden van toepassing is, alleen welke inkomenscategorie (laag, midden of hoog) geldt.

De uitzondering voor huishoudens van vier of meer personen (waarvoor nu de inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens geldt) en voor huishoudens met een of meer AOW-gerechtigden is vervallen.

Er bestaan drie inkomensgroepen:

  1. De lage (midden) inkomensgroepen, waarbij een huurverhoging van maximaal 3,1% mag worden opgelegd, of maximaal € 25 bij een huur onder de € 300;
  2. De hoge middeninkomens, waarbij een huurverhoging van maximaal € 50 per maand mag worden opgelegd;
  3. De hoge inkomens waarbij een huurverhoging van maximaal € 100 per maand mag worden opgelegd;

Deze huurverhogingen gelden zolang de maximum huurprijzen van de woningen niet worden overschreden.

Schematisch zien de verhogingen met de daarbij behorende inkomens er als volgt uit.

Inkomenscategorie (inkomen 2021)
Lage (midden)inkomens Hoge middeninkomens Hoge inkomens
Eenpersoonshuishoudens Niet hoger dan € 48.836 Tussen € 48.836 en

€ 57.573

Hoger dan € 57.573
Huishoudens van 2 of meer personen Niet hoger dan € 56.513 Tussen € 56.513 en

€ 76.764

Hoger dan € 76.764
Inkomensindicatie belastingdienst “Laag(midden)inkomen”

(code “N”)

“Hoog Middeninkomen”

(Code “M”)

“Hoog inkomen”

(Code “J”)

Toegestane verhoging -Max 3,1% bij huur vanaf € 300

– Max. € 25 bij huur onder € 300

 

Verhoging € 50 mogelijk Verhoging €100 mogelijk

Bron:  de publicatie van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties Circulaire Huurprijsbeleid voor de periode 1 januari 2023 tot en met 30 juni 2024.

De huurverlagingsregeling na inkomensdaling verruimd: bij inkomensdaling na eerdere inkomensafhankelijke hogere huurverhoging(en) kan de huurder de laatste drie huurverhogingen (was twee) voor de toekomst ‘corrigeren’.

De regeling die in 2022 van toepassing was 

De maximaal toegestane huurverhoging voor sociale huurwoningen met een huurprijs huurprijs van € 300 of meer per maand is per 1 juli 2022 vastgesteld op 2,3%. Dit is gebaseerd op het gemiddelde jaarinflatiepercentage tot december 2021. Het percentage ligt met 2,3% een stuk lager dan de huidige inflatiecijfers. Dit percentage geldt voor huishoudens met een gezamenlijk inkomen dat niet hoger is dan de toepasselijke inkomensgrens voor de hogere huurverhoging (€ 47.948 in 2020 voor eenpersoonshuishoudens en € 55.486 in 2020 voor huishoudens van twee of meer personen).

De huursomstijging voor 2022 is 2,3% (zie voor het begrip huursomstijging het onderdeel “Huursombenadering“.  De huursombenadering houdt in betekent dat de gemiddelde huurontwikkeling op corporatieniveau is gemaximeerd.

De Eerste Kamer stemde 23 maart 2021 in met een wetswijziging waarmee er vanaf 1 juli 2022 een nieuwe vorm van inkomensafhankelijke huurverhoging mogelijk is. De inkomensgrenzen gaan omhoog, maar de huur kan ook harder stijgen voor huishoudens met relatief hogere inkomens. Tevens kunnen huurders met een lage huurprijs een hogere huurverhoging krijgen.

Voor zelfstandige huurwoningen (eengezinswoningen, appartementen) met een huur onder € 300 per maand wordt vanaf 1 juli 2022 een huurverhoging van maximaal € 25 mogelijk, ongeacht het huishoudinkomen van de huurder. Voor huren onder € 300 mag de verhuurder ook de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging van €50 of €100 voorstellen, maar dan moet hij de inkomenscategorie opvragen bij de Belastingdienst. Deze huurverhogingen tellen wel mee in de ‘maximale huursomstijging’ die voor een corporatie geldt.  Als een corporatie kiest voor een hogere huurprijsstijging van goedkope woningen moet dit gecompenseerd worden met een lagere huurprijsstijging voor duurdere woningen. Uiteraard is deze verhoging alleen toegestaan als daarmee de maximale huurprijsgrens van de woning op basis van het woningwaarderingsstelsel niet wordt overschreden. Uitgangspunt is dat de verhuurder sneller dan voorheen toe kan werken naar een huur die goed past bij het inkomen van huurders en de kwaliteit van de woning.

Inkomensafhankelijke huurverhoging

De nieuwe inkomensafhankelijke huurverhoging maakt het mogelijk de huurprijzen van middeninkomens sneller te verhogen. De inkomensgrenzen die daarbij gaan gelden liggen wel hoger dan de huidige grens. Ook komt er een onderscheid naar type huishouden. Vanaf 1 juli 2022 gelden er voor een- en meerpersoonshuishoudens andere inkomensgrenzen. Als je inkomen daarboven ligt kan de maandhuur met € 50 of € 100 omhoog. Dat komt dan in de plaats van een huurverhoging die een percentage is van de huidige huurprijs. De Belastingdienst opent in 2022 weer het digitaal portaal om inkomensindicaties op te vragen voor de inkomensafhankelijke hogere huurverhoging.

De Belastingdienst geeft bij de inkomensindicatie van het huishoudinkomen geen informatie over het aantal bewoners, om de noodzakelijke schending van de privacy van huurders zoveel mogelijk te beperken. Verhuurders weten daardoor niet welke inkomensgrens voor het huishouden van toepassing is, alleen welke inkomenscategorie (laag, midden of hoog) geldt.

De uitzondering voor huishoudens van vier of meer personen (waarvoor nu de inkomensgrens voor meerpersoonshuishoudens geldt) en voor huishoudens met een of meer AOW-gerechtigden is vervallen.

Er bestaan drie inkomensgroepen:

  1. De lage (midden) inkomensgroepen, waarbij een huurverhoging van maximaal 2,3% mag worden opgelegd, of maximaal € 25 bij een huur onder de € 300;
  2. De hoge middeninkomens, waarbij een huurverhoging van maximaal € 50 per maand mag worden opgelegd;
  3. De hoge inkomens waarbij een huurverhoging van maximaal € 100 per maand mag worden opgelegd;

Deze huurverhogingen gelden zolang de maximum huurprijzen van de woningen niet worden overschreden.

Schematisch zien de verhogingen met de daarbij behorende inkomens er als volgt uit.

Inkomenscategorie (inkomen 2020)
Lage (midden)inkomens Hoge middeninkomens Hoge inkomens
Eenpersoonshuishoudens Niet hoger dan € 47.948 Tussen € 47.948 en

€ 56.527

Hoger dan € 56.527
Huishoudens van 2 of meer personen Niet hoger dan € 55.486 Tussen € 55.486 en

€ 75.369

Hoger dan € 75.369
Inkomensindicatie belastingdienst “Laag(midden)inkomen”

(code “N”)

“Hoog Middeninkomen”

(Code “M”)

“Hoog inkomen”

(Code “J”)

Toegestane verhoging -Max 2,3% bij huur vanaf € 300

– Max. € 25 bij huur onder € 300

 

Verhoging € 50 mogelijk Verhoging €100 mogelijk

Bron: Woonbond.nl en de publicatie van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties over het woningmarktbeleid en de  Circulaire Huurprijsbeleid voor de periode 1 januari 2022 tot en met 30 juni 2023.