Verschillende uitgangsposities erfgenamen

Laatst bijgewerkt op 2024-03-11 om 23:03:37

Door het overlijden van de huurder gaat de nalatenschap over naar de erfgenamen. De erfgenamen kunnen op verschillende wijze met de erfenis omgaan. In dit onderdeel wordt naar de positie van de verhuurder bezien, zowel indien er wel erfgenamen aanwezig zijn, als indien er geen erfgenamen aanwezig zijn. Bij de aanwezigheid van erfgenamen wordt bezien welke positie deze erfgenamen innemen bij acceptatie van de erfenis en bij verwerping van de erfenis. Voorts wordt er in dit onderdeel van uit gegaan dat er geen personen in het gehuurde aanwezig zijn die de rechten uit de huurovereenkomst overnemen.

Erfgenamen hebben de erfenis aanvaard
Als er erfgenamen aanwezig zijn die de erfenis accepteren, dan moeten deze erfgenamen het gehuurde ontruimen binnen de termijn van twee maanden na het overlijden van de huurder. Uiteraard is er dan geen sprake van een bewoner van het gehuurde, die voorheen met de overledene samen heeft gewoond. De ontruimingstermijn van twee maanden geldt ook niet als een erfgenaam het huurder bewoont.
Als de erfgenamen verzuimen de woning uiterlijk twee maanden na het overlijden van de huurder te ontruimen, dan dient de verhuurder een ontruimingsvonnis ten laste van de erven te halen. De verhuurder hoeft alleen ontruiming van de woning te vorderen. De huurovereenkomst is immers na verloop van twee maanden na het overlijden van de huurder van rechtswege geëindigd.

Mocht de verhuurder een vordering ten laste van de erfgenamen hebben, dan is het van belang dat de erfgenamen binnen een jaar na het overlijden van de huurder in een procedure te betrekken. Te denken valt aan een vordering wegens een huurachterstand, of een vordering wegens het niet correct opleveren van de woning bij het einde van de huurovereenkomst. De dagvaarding ten laste van alle erven kan dan worden betekend aan het woonadres van één van de erfgenamen.
De erfgenamen hoeven in het geval dat de dagvaarding binnen het jaar na overlijden van de huurder plaatsvindt, niet allen bij naam in de dagvaarding te worden genoemd. Voorwaarde is dan wel dat de dagvaarding binnen een jaar na het overlijden van de huurder wordt betekend. Mocht de dagvaarding op een termijn langer dan een jaar na het overlijden van de huurder worden uitgebracht, dan dienen de erven afzonderlijk te worden gedagvaard. Het is dan een stuk lastiger om de afzonderlijke erven te traceren. Het heeft de voorkeur om de erven vóórdat het jaar na het overlijden van de huurder is verstreken te dagvaarden voor eventuele schulden die ten laste van de huurder bestaan.

Erfgenamen hebben nog geen keuze gemaakt
De erfgenamen die te kennen geven niets met de erfenis te maken te willen hebben, doch de erfenis niet hebben verworpen door daartoe een verklaring af te leggen bij de griffie van de rechtbank, kunnen tot die tijd door de verhuurder worden aangesproken voor openstaande schulden die ten laste van de overledene zijn ontstaan op grond van de huurovereenkomst. Mochten de erfgenamen over het al dan niet aanvaarden van de erfenis geen besluit kunnen of willen nemen, dan kan de verhuurder in zijn hoedanigheid van belanghebbende de rechter op grond van artikel 4:192 lid 2 BW verzoeken de erfgenamen een termijn te stellen voor het al dan niet verwerpen van de erfenis. Laten de erfgenamen de door de rechter gestelde termijn verlopen zonder een keuze te hebben gedaan, dan worden zij geacht de nalatenschap zuiver te aanvaarden (artikel 4:192 lid 3 BW).

Beneficiaire aanvaarding
Degene die de woning beneficiair heeft aanvaard kan de huurovereenkomsten eerder laten eindigen dan de wettelijk gestelde termijn van twee maanden. De erfgenaam die beneficiair heeft aanvaard is immers wel bevoegd beheershandelingen te verrichten. Ontruiming van het gehuurde kan in dit verband als beheershandeling worden beschouwd. Het is voor de verhuurder van belang dat er tenminste één persoon aanwezig is die beheershandelingen kan doen. De erfgenaam heeft alleen belang bij beneficiair aanvaarden (ook wel het aanvaarden van een nalatenschap onder voorrecht van boedelbeschrijving) als er uitzicht op een positief saldo is. Als uitzicht op een negatief saldo is, dan zal de erfgenaam de erfenis doorgaans verwerpen en niet beneficiair aanvaarden. De erfgenamen moeten als ze van de keuzemogelijkheid van beneficiaire aanvaarding gebruik maken een verklaring afleggen ter griffie van de rechtbank in het rechtsgebied waar het sterfhuis is gelegen. De verklaring wordt ingeschreven in het boedelregister (artikel 4:191 lid 1 BW).

In artikel 4:192 BW staat dat een erfgenaam de nalatenschap zuiver aanvaardt wanneer hij zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt doordat hij overeenkomsten aangaat strekkende tot vervreemding of bezwaring van goederen van de nalatenschap of deze op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt. De eerste volzin is niet van toepassing indien de erfgenaam zijn keuze reeds eerder heeft gedaan.

Als de erfgenaam de erfenis zuiver heeft aanvaard en deze erfgenaam wordt later geconfronteerd met een schuld die hij niet kende en ook niet behoorde te kennen dan kan de erfgenaam sinds 2016 de kantonrechter  toestemming vragen om alsnog beneficiair te mogen aanvaarden. Er geldt dan wel een termijn dat dit verzoek aan de rechtbank moet worden gedaan binnen drie maanden na het bekend worden met de schuld.

Het beheren van de boedel wordt niet als een zuivere aanvaarding van de nalatenschap aangemerkt. Het meenemen door een erfgenaam van zaken met alleen emotionele waarde (zonder waarde) hoeft geen beheerdaad te zijn. Hetzelfde geldt voor het meegeven van de inboedel zonder noemenswaardige waarde aan de kringloop. Dat laatste kan ook kosten besparen: als waardeloze inboedel opgeslagen moet worden en de boedel wordt bezwaard met kosten van opslag, dan worden kosten gemaakt die de waarde van de boedel overstijgen.

De formaliteiten bij beneficiaire aanvaarding

Na beneficiaire aanvaarding door een of meer erfgenamen dient de nalatenschap in beginsel volgens de bepalingen van afdeling 4.6.3 BW (Vereffening van de nalatenschap) te worden afgewikkeld.

Als een erfgenaam een erfenis beneficiair wenst te aanvaarden, moet een verklaring worden afgelegd. Deze  verklaring moet (eventueel via de notaris) bij de rechtbank worden gedeponeerd. Dit moet elke erfgenaam afzonderlijk doen. Als alle erfgenamen de erfenis beneficiair willen aanvaarden, dan kunnen de erfgenamen dit allemaal tegelijk in één verklaring doen, zodat er één keer leges verschuldigd is aan de rechtbank. De beneficiaire aanvaarding of verwerping van de erfenis wordt ingeschreven in het boedelregister. Elke rechtbank heeft een eigen boedelregister. Ieder register is openbaar. Hoe u het boedelregister kunt inzien verschilt per rechtbank. Zie bijvoorbeeld voor informatie over het boedelregister bij de rechtbanken onder deze link.

Het is van essentieel belang dat de verklaring tijdig wordt afgelegd en wel vóórdat je ook maar een handeling wordt uitgevoerd (behoudens handelingen die onder beheer kunnen vallen), waarbij wordt beschikt over de erfenis. Als de erfgenaam ‘gewoon’ aan de slag gaat met de verdeling van de erfenis dan is de erfenis zuiver aanvaard. Deze gemaakte keuze is in beginsel definitief, behoudens bovenstaande mogelijkheid om alsnog de erfenis beneficiair te aanvaarden bij het ontdekken van schulden die de erfgenaam niet kende en ook niet hoefde te kennen.

Indien de wettelijke verdeling van toepassing is, wordt de nalatenschap alleen vereffend indien de langstlevende echtgenoot beneficiair heeft aanvaard (artikel 4:202 lid 3 BW).

Bij testament kan een executeur benoemd zijn die met de afwikkeling van de nalatenschap is belast. De taak van de executeur eindigt als de nalatenschap vereffend moet worden op grond van de wet (zie artikel 4:149 lid 1 sub d BW).

In het geval de nalatenschap beneficiair is aanvaard, terwijl bij testament een executeur is benoemd én de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om de schulden van de nalatenschap te voldoen, hoeft op grond van de wet (artikel 4:202 lid 1 BW) niet vereffend te worden. Alleen indien de executeur kan
aantonen dat de goederen van de nalatenschap ruimschoots toereikend zijn om de schulden van de nalatenschap te voldoen, is de executeur bevoegd. Wanneer in een dergelijk geval wordt verzocht om ontheffing of opheffing van de vereffening, zal de kantonrechter een dergelijk verzoek niet-ontvankelijk verklaren, omdat uit de wet reeds volgt dat geen vereffening hoeft plaats te vinden.

Indien het saldo van een nalatenschap positief is, kan de wettelijke vertegenwoordiger van een erfgenaam die voor deze beneficiair heeft aanvaard de kantonrechter verzoeken om ontheffing van de verplichting om te vereffenen volgens de wet (artikel 4:202 lid 2 BW). De toepassing van deze bepaling heeft met
name nut bij een ouderlijke boedelverdeling ter voorkoming van de werking van art. 4:195 jo 4:198 BW.

Na beneficiaire aanvaarding in verband met een lichte vereffening treden de erfgenamen in beginsel als vereffenaar op (artikel 4:195 BW). Indien een nalatenschap door één of meer erfgenamen onder het voorrecht van boedelbeschrijving (= beneficiair) is aanvaard, dan zijn alle erfgenamen tezamen vereffenaar. Dat geldt ook indien de wettelijke verdeling van toepassing is en de langstlevende echtgenoot de nalatenschap beneficiair heeft aanvaard. Voor het geval een erfgenaam onbevoegd is zelfstandig te handelen (bijvoorbeeld omdat de erfgenaam minderjarig is), bepalen de regels van vertegenwoordiging bij onbevoegden wie er namens de erfgenaam optreedt. Na beneficiaire aanvaarding kan de rechtbank op verzoek een vereffenaar benoemen (artikel 4:203 BW).

De vereffenaar dient de volgende stappen te nemen:

  • De vereffenaar dient de nalatenschap te beheren. Hieruit volgt o.a. dat de vereffenaar de administratie dient te verzorgen, de schuldeisers en de schuldenaren van de erflater dient te informeren, en dient te voorkomen dat schulden te ver oplopen. De vereffenaar is bevoegd tot daden van gewoon onderhoud tot behoud van de goederen. De vereffenaar is ook bevoegd tot opzegging van abonnementen en de huur teneinde de schuld niet verder op te laten lopen.
  • Indien de schulden van de nalatenschap de bezittingen overtreffen dan dient dit ten spoedigste aan de kantonrechter te worden gemeld. Deze mededeling geschiedt per brief aan de kantonrechter. Een voorlopig overzicht van de bezittingen en schulden van de nalatenschap dient te worden meegestuurd. De kantonrechter kan aan de hand van deze gegevens aanwijzingen geven over de wijze van vereffening. De vereffenaar is verplicht die aanwijzingen op te volgen.
  • De vereffenaar dient de schuldeisers per brief op te roepen om voor een door de vereffenaar bepaalde datum hun vordering in te dienen. Aan de schuldeisers dient een redelijke termijn te worden gesteld.
  • De vereffenaar is verplicht met bekwame spoed een boedelbeschrijving te maken. De schulden kunnen in een voorlopige staat worden opgenomen. Deze boedelbeschrijving dient ter inzage van de schuldeisers en de erfgenamen te worden neergelegd bij de griffie van de sector kanton van de rechtbank.
  • Voor zover dit nodig is voor de betaling van de schuldeisers, maakt de vereffenaar de bezittingen van de nalatenschap te gelde. Over de keuze van de goederen wordt overleg gevoerd met de erfgenamen en een eventuele vruchtgebruiker.
  • De vereffenaar dient een uitdelingsoverzicht op te stellen en te verstrekken aan de schuldeisers. Vervolgens dient de vereffenaar de schulden (voor zover het saldo dit toelaat) te betalen aan de schuldeisers. De schuldeisers worden naar rato voldaan met inachtneming van de wettelijke rangregeling. De kosten van de vereffening en de kosten van lijkbezorging gaan voor op de andere schulden.
  • Zodra de schuldeisers zijn betaald uit de goederen van de nalatenschap kan de vereffeningprocedure als beëindigd worden beschouwd. Voor deze beëindiging behoeft de vereffenaar zich niet meer tot de kantonrechter te wenden. Door de betaling van de schuldeisers – voor zover mogelijk – is de beëindiging een feit. De vereffenaar dient een eventueel positief overschot ter beschikking te stellen aan de
    erfgenamen zodat zij tot verdeling kunnen overgaan.

Een uitgebreide beschrijving van deze formaliteiten die bij beneficiaire aanvaarding gevolgd moeten worden staat in de Richtlijn Vereffening nalatenschappen (versie 3.1, juli 2021) die door De Rechtspraak is gepubliceerd. Deze richtlijn treft u hier als bijlage aan.

Er wel sprake van beheerhandeling of van aanvaarding bij beneficiaire aanvaarding?

In het arrest van de Hoge Raad van 29 oktober 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1600)  werd de vraag behandeld of een zoon die de kamer van moeder in het verzorgingstehuis ontruimd had en de inboedel had afgevoerd de nalatenschap zuiver had aanvaard. Dit arrest behandelde deze kwestie voor invoering van het huidige artikel 4:192 BW. Deze zoon had voorts in opdracht van moeder en ten laste van haar bankrekening een doos gebak van € 31,15 gegeven aan het personeel van het verzorgingstehuis en cadeaubonnen ter waarde van € 150,– aan de alfahulp die moeder verzorgde. De dochter leefde kennelijk in onmin met de familie. De moeder had bij uiterste wil van 17 december 2009 over haar nalatenschap beschikt en de zoon tot haar enige erfgenaam benoemd. De dochter eiste haar wettelijk erfdeel op en vroeg de rechter te verklaren voor recht dat de zoon de erfenis zuiver had aanvaard.

Het hof had hier eerder beslist dat door de boedelnotaris de waarde van de inboedel was  geschat op € 0,– en geen melding wordt gemaakt van een televisie of sieraden. De zus die anders beweerde had haar stellingen nader moeten onderbouwen. Ook is niet voldoende dat de zoon de inboedel deels had afgegeven aan een kringloopwinkel en deels had  gedeponeerd bij een milieudepot. Dat de zoon een deel van de inboedel voor zich heeft behouden anders dan ter opslag, had de zus niet onderbouwd.

Dat de zoon heeft beschikt over de bankrekening van moeder door ten laste daarvan het gebak voor het personeel van het verzorgingstehuis en de cadeaubonnen voor de alfahulp te betalen, gold niet als daad van zuivere aanvaarding. De zus had niet betwist dat haar broer  in opdracht van moeder gebak heeft geleverd voor het verzorgend personeel van het verzorgingstehuis en de alfahulp voor € 150,– cadeaubonnen heeft gegeven.

De Hoge Raad zegt over de klacht op de beslissing van het het hof het volgende: In dit geval is art. 4:192 lid 1 (oud) BW van toepassing zoals het luidde van 1 januari 2003 tot 1 september 2016: “Een erfgenaam die zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam gedraagt, aanvaardt daardoor de nalatenschap zuiver, tenzij hij zijn keuze reeds eerder heeft gedaan.”

Zuivere aanvaarding is, ook als deze wordt afgeleid uit gedragingen, een rechtshandeling en vereist dus een op dat rechtsgevolg gerichte wil. Het antwoord op de vraag of uit de gedragingen van een erfgenaam de bedoeling kan worden afgeleid de nalatenschap te aanvaarden, hangt af van de omstandigheden van het geval. In de parlementaire geschiedenis van art. 4:192 lid 1 (oud) BW is onder meer opgemerkt dat van zuivere aanvaarding geen sprake is indien de erfgenaam daden van beheer verricht. Van zuivere aanvaarding is wél sprake indien de erfgenaam over de goederen van de nalatenschap als heer en meester beschikt of wanneer hij, eventueel in een andere vorm dan een verklaring ter griffie, duidelijk aan de schuldeisers van de nalatenschap doet blijken dat hij de schulden van de nalatenschap geheel voor zijn rekening neemt.

Uit gedragingen van een erfgenaam mag niet te snel worden afgeleid dat deze de bedoeling heeft de nalatenschap zuiver te aanvaarden. Dat volgt niet alleen uit de tekst van art. 4:192 lid 1 (oud) BW (‘ondubbelzinnig en zonder voorbehoud’) en de hiervoor aangehaalde parlementaire geschiedenis, maar houdt ook verband met de potentieel verstrekkende gevolgen van zuivere aanvaarding voor de desbetreffende erfgenaam en de omstandigheid dat erfgenamen die belast zijn met het regelen van de praktische gevolgen van het overlijden van een naaste op die verstrekkende gevolgen niet steeds bedacht zullen zijn. Terughoudende toepassing van art. 4:192 lid 1 (oud) BW strookt voorts met het motief dat ten grondslag ligt aan de wijziging van deze bepaling per 1 september 2016. Uit de parlementaire geschiedenis van die wetswijziging blijkt dat de wetgever het problematisch achtte dat veel onduidelijkheid bestond over de vraag welke handelingen leiden tot zuivere aanvaarding, dat soms te snel werd aangenomen dat sprake is van zuivere aanvaarding door een erfgenaam die daarop niet bedacht is en dat handelingen die erfgenamen kort na het overlijden soms noodgedwongen moeten verrichten (zoals het ontruimen van de woning van de erflater) in de rechtspraak soms zijn aangemerkt als zuivere aanvaarding, terwijl juist van belang is dat erfgenamen een bewuste keuze maken om een nalatenschap al dan niet (zuiver) te aanvaarden.  In het licht van het bovenstaande geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting het oordeel van het hof dat, door in opdracht van moeder ten laste van de nalatenschap € 31,15 te besteden aan gebak voor het personeel van het verzorgingstehuis en € 150,– aan cadeaubonnen voor de alfahulp, de erfgenaam zich niet ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als een zuiver aanvaard hebbende erfgenaam heeft gedragen.

Erfgenamen hebben de erfenis verworpen
Als het de erfgenamen duidelijk is dat er meer schulden dan baten in de boedel zitten, dan kunnen erfgenamen beslissen de erfenis te verwerpen. De erfgenamen dienen ter griffie een verklaring van verwerping van de erfenis in te dienen. De verhuurder mag de achtergebleven zaken uit de woning verwijderen en verkopen of vernietigen als in bij de huurovereenkomst gevoegde algemene voorwaarden, is bepaald dat de in de woning achtergebleven zaken bij het einde van de huurovereenkomst aan de verhuurder toekomen. De verhuurder kan dan met deze zaken doen wat de verhuurder goed acht.

Zonder een aparte regeling in de voorwaarden kan de verhuurder wel op grond van zaakwaarneming de zaken uit het gehuurde halen en de spullen opslaan. Deze zaken mogen dan niet worden vernietigd of worden verkocht. De huurder is zonder een dergelijke bepaling in de algemene voorwaarden immers niet akkoord gegaan met het overdragen van zaken aan de verhuurder die na het einde van de huurovereenkomst in het gehuurde blijven staan. Het is in dit kader ook verstandig in het contract een contactpersoon op te laten nemen, waarmee na het overlijden van de huurder contact kan worden gezocht. Deze contactpersoon is misschien één van de erfgenamen, of kan de verhuurder in contact brengen met één of meerdere erfgenamen.

Algemene opmerkingen
Verder dient de verhuurder te beseffen dat de familie van de huurder de woning vrijwillig leeg kan halen en de inboedel elders geheel op kan laten slaan zonder dat dit een daad van aanvaarding van de nalatenschap behoeft te zijn. Het ontruimen van de woning en het opslaan van de inboedel is een beheersdaad en geen daad van aanvaarding. Dit betekent dat de persoon die de woning als beheerder leeghaalt niet zonder meer als erfgenaam gezien kan worden waarop een huurschuld verhaald kan worden. Dat is anders als daarna wel een daad wordt gepleegd, die als daad van aanvaarding kan worden beschouwd (bijvoorbeeld het toe-eigenen van een bepaalde zaak).