Het faillissement en de positie van de (ver)huurder – Updates

Laatst bijgewerkt op 2024-01-21 om 17:13:18

  • Bijgewerkt 31 juli 2012, hoofdstuk Huur en faillissement geïntroduceerd.
  • Bijgewerkt 01 augustus 2012, HR 14 januari 2011 ( LJN: BO3534, Hoge Raad, 09/02823. ): na opzegging op grond van 39 FW door de curator van de huurder heeft de verhuurder geen recht op schadevergoeding in de vorm van gederfde huur tot het einde van de hurperiode.
  • Bijgewerkt 6 september 2012, hoofdstuk Huur en faillissement aangepast.
  • Bijgewerkt 8 november 2012, uitbreiding van het onderdeel “De verhuurder verkeert in staat van faillissement”.
  • Bijgewerkt 30 april 2013, redactie gehele hoofdstuk gecorrigeerd.
  • Bijgewerkt 24 november 2013. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 15 november 2013 ( ECLI:NL:HR:2013:1244 ) beslist dat een schadevergoedingsverplichting wel kon worden ingeroepen door de verhuurder van een failliete huurder tegen een derde die zich garant had gesteld voor de verplichtingen uit de overeenkomst.
  • Bijgewerkt 18 januari 2015. De Hoge Raad was in haar arrest van 9 januari 2015 ( ECLI:NL:HR:2015:42 ) de mening toegedaan dat de tekst van artikel 39 lid 1 Fw spreekt van ‘huur’, zonder onderscheid te maken tussen huur van onroerende zaken en huur van roerende zaken.
  • Bijgewerkt 17 februari 2015.De Hoge Raad is in haar arrest van 6 februari 2015 ( ECLI:NL:HR:2015:251 ) teruggekomen op het standpunt dat het faillissement van een vennootschap onder firma steeds en noodzakelijkerwijs het faillissement van de vennoten ten gevolge heeft.
  • Bijgewerkt 19 februari 2015. Volgens de procureur-generaal bij de Hoge Raad in zijn conclusie van 31 oktober 2014 ( ECLI:NL:PHR:2014:2114 ) kan het van toepassing verklaren van de schuldsaneringsregeling ook van toepassing zijn als de vennootschap waarvan de natuurlijke persoon vennoot is, staat van faillissement wordt verklaard. Volgens de procureur-generaal lijkt het immers juist de bedoeling van de wetgever te zijn geweest om ook een dergelijke vennoot de kans te geven weer met een schone lei te beginnen.
  • Bijgewerkt 12 mei 2016. De rechtbank Noord-Holland, locatie Haarlem, oordeelde in haar vonnis van 25 november 2015 ( ECLI:NL:RBNHO:2015:11663 ). Vervallen contractuele boetes na beëindiging van een huurovereenkomst kunnen niet ten laste van de boedel komen.
  • Bijgewerkt 2 janauri 2016. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in hoger beroep van een kort geding in haar arrest van 22 december 2015 ( ECLI:NL:GHARL:2015:9777 ) in de zaak betreffende V&D beslist dat een verhuurder misbruik van bevoegdheid maakt, omdat er tussen V&D en (vrijwel) alle andere verhuurders, ter voorkoming vaan een faillissement, een betalingsregeling was gesloten en de verhuurder waarmee geen betalingsregeling was getroffen volledige betaling eiste van de huur.
  • Bijgewerkt 10 maart 2016. uitbreiding onderdeel “De verhuurder verkeert in staat van faillissement” met het onderdeel Shop-in-shop en de positie van de onderhuurder bij faillissement van de (onder) verhuurder
  • Bijgewerkt 18 augustus 2016. De rechtbank Noord-Holland, kantonzaken, locatie Alkmaar, was in haar vonnis van 3 augustus 2016 ( ECLI:NL:RBNHO:2016:5851) van oordeel dat bij een faillissement de bestuurder van gehuurde bedrijfsruimte geen mededeling van het faillissement hoeft te doen aan de verhuurder.
  • Bijgewerkt 1 juni 2017. In het arrest van 31 maart 2017 ( ECLI:NL:HR:2017:563 ) werd (in een niet aan huur gerelateerde zaak) door de Hoge Raad in rechtsoverweging 3.5 als volgt geoordeeld: “Indien de wederpartij van de failliet, zoals in het onderhavige geval, geen eigenaar is van het gebouw waarin of van het terrein waarop zich na ontbinding van de overeenkomst nog tot de boedel behorende zaken bevinden, maar zij daarvan wel een exclusief gebruiksrecht heeft, ontleent zij aan dat gebruiksrecht in beginsel evenzeer het recht om van de curator verwijdering van die zaken te verlangen. Een exclusief gebruiksrecht omvat immers doorgaans mede de bevoegdheid zich te verzetten tegen een storing in het genot van de zaak waarop het gebruiksrecht betrekking heeft (zie Parl. Gesch. Boek 5, p. 65; vgl. HR 24 januari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0480, NJ 1992/280)”. De verhuurder kan op grond van deze uitspraak de curator verplichten zaken van de failliete huurder ten laste van de boedel te verwijderen.
  • Bijgewerkt 6 november 2017. De bankgarantie kan door deze bepaling ook door de rechtopvolgers van de oorspronkelijke verhuurder worden opgevraagd. Deze kwestie deed zich voor in de zaak die tot het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 16 mei 2017 heeft geleid ( ECLI:NL:GHAMS:2017:1870 ). In de casus die tot deze zaak heeft geleid werd een huurder in staat van faillissement verklaard.
  • Bijgewerkt 12 juni 2017. In de conclusie bij het arrest van de Hoge Raad van 14 januari 2011 (ECLI:NL:PHR:2011:BO3534)  heeft mr. E.B. Rank Berenschot verwoord dat een contractueel beding in de huurovereenkomst dat, in aanvulling op de wettelijke regeling  de verhuurder de bevoegdheid geeft om in geval van surséance van betaling de huurovereenkomst te ontbinden niet als een ontoelaatbare inbreuk op het wettelijke stelsel inzake de surséance van betaling kan worden beschouwd.
  • Bijgewerkt 10 februari 2018. De rechtbank ‘s-Gravenhage heeft in een vonnis van 5 december 2018 (ECLI:NL:RBDHA:2018:14308) beoordeeld dat het voorzetten van het gebruik van het gehuurde na opzegging door de huurder en na faillissement geen boedelschuld liet ontstaan over de periode dat het gebruik van het gehuurde na beëindiging met toestemming van de verhuurder is voortgezet.
  • Bijgewerkt 18 februari 2019.  In het arrest Romania (HR 15 november 2013, ECLI:NL:HR:2013:1244) werd een huurder failliet verklaard.  De Hoge Raad oordeelde dat de regeling van artikel 39 FW strekt niet mede ter bescherming van het belang van de gefailleerde. Er is daarom geen reden om een beding waarbij de huurder zich heeft verplicht tot vergoeding van de schade die de verhuurder lijdt door een voortijdig einde van de huurovereenkomst als gevolg van het faillissement van de huurder nietig te achten jegens de gefailleerde huurder zelf, ingeval de huurovereenkomst wordt opgezegd op de voet van artikel 39 FW.
  • Bijgewerkt 18 februari 2019.  In een zaak waarover de Hoge Raad zich in haar arrest van 17 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2017:278)  moest buigen had de verhuurder na faillissement van de failliete huurder en na opzegging van de huurovereenkomst krachtens artikel 39 FW een bankgarantie afgeroepen. Een beding waarbij de huurder zich heeft verplicht tot vergoeding van de schade die de verhuurder lijdt door een voortijdig einde van de huurovereenkomst als gevolg van het faillissement van de huurder, is dan ook niet nietig jegens de gefailleerde huurder zelf. Ingeval de huurovereenkomst wordt opgezegd op de voet van het artikel, heeft dit beding alleen geen effect jegens de boedel.
  • Bijgewerkt 14 juli 2019. In het arrest van de Hoge Raad van 22 december 1989 (ECLI:NL:HR:1989:AD0995) werd de vraag behandeld of een huurder die schuldeiser van de failliete verhuurder was uit hoofde van een kredietovereenkomst, deze vordering mocht verrekenen met de vervallen huurpenningen vanaf datum faillissement. De huurder was in deze zaak dus tevens de kredietverstrekker van de verhuurder.
  • Bijgewerkt 29 november 2021. De te vergoeden schade kan dan worden vastgesteld op alle resterende termijnen. Volgens een arrest van de Hoge Raad van 13 mei 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AT2650) is dit een geldig beding. Hier was sprake van een overeengekomen huurtermijn van 30 maanden. In deze zaak gaat het in hoofdzaak om de vraag of artikel 238 FW onderscheidenlijk artikel 39 FW in de weg staat aan een beroep van de verhuurder op het bepaalde in artikel 13 van de huurovereenkomst.
  • Bijgewerkt 29 april 2022. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1994) beslist dat tijdens een faillissement de huurovereenkomst ook tijdens de opzeggingsperiode de huurverhouding beheerst. Het ligt daarom volgens de Hoge Raad in de rede dat de huurovereenkomst ook over de opzeggingsperiode bepaalt welke vertragingsrente geldt.
  • Bijgewerkt 3 september 2023. De rechtbank Amsterdam heeft in zijn vonnis van 1 februari 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:569) beslist dat een regres van de bank ten laste van de huurder die betrokken is bij een gehomologeerd schuldeisersakkoord onder de WHOA , is uitgesloten door artikel 370 lid 2 Fw. Op basis van dit artikel oordeelde de rechtbank dat de bank ten laste van de schuldenaar geen regres kan nemen. De afgesproken contra-garantie ziet immers op een vordering ten laste van de schuldenaar in verband met een gehomologeerd schuldeisersakkoord. Artikel 370 lid 2 Fw zorgt er juist voor dat een dergelijk overeengekomen regres in dit geval niet geactiveerd kan worden.
  • Bijgewerkt 31 december 2023. De rechtbank Den Haag heeft in een beschikking van 3 september 2021 (ECLI:NL:RBDHA:2021:9782) beslist dat toekomstige vorderingen  in verband met een leaseovereenkomst van de verhuurder als concurrente vorderingen aangemerkt diende te worden en dat er ten onrechte in de door de verzoeker aangeven klasse geen onderscheid was gemaakt tussen operationeel lease en financieel lease.
  • Bijgewerkt 31 december 2023. Uit een beschikking van 8 oktober 2021 (ECLI:NL:RBLIM:2021:8851) van de rechtbank Limburg blijkt dat de schade aan misgelopen huur na huuropzegging tot aan einddatum van het oorspronkelijke contract als concurrente vordering aangemerkt kan worden. Een door een derde afgegeven garantie rechtvaardigde niet in indeling in een andere klasse.
  • Bijgewerkt 21 januari 2024.  In het arrest van Hoge Raad van 11 juli 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1681) is de vraag beantwoord of een curator van een failliete verhuurder bevoegd was een lopende huurovereenkomst met een huurder te beëindigen. Deze vraag werd door de Hoge Raad ontkennend beantwoord.
  • Bijgewerkt 21 januari 2024. In een kortgedingprocedure die werd behandeld door de rechtbank Overijssel van 15 september 2023 (ECLI:NL:RBOVE:2023:3695) werd en zaak besproken waarbij een eigenaar (hoofdverhuurder) een woning had verhuurd aan een bedrijf. Onzelfstandige woonruimte. Geen huurbescherming.
  • Bijgewerkt 21 januari 2024. De rechtbank Overijssel, vonnis van 26 september 2023 (ECLI:NL:RBOVE:2023:3821). Huurder van zelfstandige woonruimte komt huurbescherming toe bij huurbeëindiging tussen hoofdverhuurder en hoofdhuurder, waarvan de hoofdhuurder in staat van faillissement is verklaard en de hoofdhuurovereenkomst ex artikel 39 Fw is beëindigd.