Introductie huurincasso – Updates

Laatst bijgewerkt op 2024-04-15 om 22:04:02

  • Bijgewerkt 15 april 2011, link staffel incassokosten rapport Voorwerk II hersteld;
  • Bijgewerkt 13 juni 2011, aanvulling over rechtsverwerking overeengekomen boete; uitspraak van de rechtbank te Groningen, vonnis van 6 april 2011 LJN: BQ2460, sector kanton rechtbank Groningen, 464117 CV EXPL 10-12625 .
  • Bijgewerkt 16 juni 2011, geen matiging boete, hof te ‘s-Gravenhage LJN: BQ7261, gerechtshof ‘s-Gravenhage, 200.039.771/01 .
  • Bijgewerkt 15 september 2011, Afwijzing administratie- en incassokosten, rechtbank Zwolle van 20 juli 2011 LJN: BR6968, Rechtbank Zwolle, 543097 CV EXPL 11-3479 .
  • Bijgewerkt 25 maart 2012, Invoering regeling Incassowet.
  • Bijgewerkt 2 mei 2012, redactie van gehele hoofdstuk bijgewerkt.
  • Bijgewerkt 2 juli 2012, het gerechtshof te Leeuwarden heeft in haar arrest van 26 juni 2012 beslist (LJN: BW9758, gerechtshof Leeuwarden, 200.070.393-01 dat het liquiditeitstarief voor kantonzaken kent geen nasalaris kent en dat deze kosten in deze zaken dus niet doorberekend mogen worden.
  • Bijgewerkt 24 februari 2013. Interne onderzoekskosten gemaakt bij de opsporing van onrechtmatige bewoning komen voor vergoeding in aanmerking. De voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam 5 december 2012 ( LJN: BY8854, Rechtbank Amsterdam,529759/KG ZA 12-1542).
  • Bijgewerkt 18 april 2013. Herziening onderdeel Boetebeding .
  • Bijgewerkt 27 juni 2013, algehele herziening redactie wegens nieuwe druk “Huurgeschillen Ontleed” .
  • Bijgewerkt 16 augustus 2013. Herziening onderdeel Nasalaris.
  • Bijgewerkt 13 oktober 2013. Arrest Hoge Raad 19 september 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD5520): borgstelling particulieren kan worden vernietigd als deze geen maximum bevat.
  • Bijgewerkt 13 oktober 2013. Gerechtshof Arnhem, 23 juni 2009, vernietiging op grond van artikel 3:40 lid 2 BW (ECLI:NL:GHARN:2009:BJ4490) is mogelijk als de particuliere borgstelling geen maximum bevat.
  • Bijgewerkt 13 oktober 2013. Welke consequentie heeft het niet tijdig informeren van de borg voor het verhalen van de schuld ten laste van de de borg? ECLI:NL:GHARN:2007:AZ9813 Gerechtshof Arnhem, 30-01-2007, 2006/170.).
  • Bijgewerkt 15 oktober 2013. Onderdeel verjaring van vorderingen ingevoerd.
  • Bijgewerkt 29 december 2013. Vernietiging beding. De rechtbank te Amsterdam laat zich in haar uitspraak van 13 december 2013 (ECLI:NL:RBAMS:2013:8887 ) inspireren door het arrest van de Hoge Raad van 13 september 2013 (ECLI:NL:HR:2013:691 ).
  • Bijgewerkt 5 juni 2014. De verhuurder kan door een verkeerde boekhoudkundige switch een denkbeeldige huurachterstand boeken, die feitelijk niet aanwezig is. Dit overkwam de verhuurder in een zaak die door de rechtbank te Rotterdam op 16 mei 2014 ( ECLI:NL:RBROT:2014:4000 ) was behandeld. De verhuurder kan geen huur boeken op ander openstaand huurbedrag of op andere kosten als de huur door de huurder uitdrukkelijk is betaald voor een bepaalde maand.
  • Bijgewerkt 25 november 2014. Het vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 mei 2014 (ECLI:NL:RBZWB:2014:6270 ). Voor aanvang van de verjaringstermijn is weliswaar de subjectieve bekendheid vereist, maar die bekendheid betreft slechts de feiten. Voor de aanvang van de verjaringstermijn is niet vereist dat de benadeelde ook bekend is met de juridische beoordeling van de feiten (HR 26 november 2004, NJ 2006/115 en HR 5 januari 2007 NJ 2007/320).
  • Bijgewerkt 26 november 2014. Arrest van de Hoge Raad van 26 november 2004 ECLI:NL:HR:2004:AR1739 . Het is in strijd met de rechtszekerheid zijn wanneer de aanvang van de verjaring afhankelijk zou zijn van het tijdstip waarop de benadeelde juridisch advies inwint. Het gevolg hiervan zou het onwenselijke effect met zich meebrengen dat de benadeelde dan zonder hinder van deze verjaringstermijn kunnen profiteren van een eerst veel later bekend geworden inzicht met betrekking tot de juridische situatie ten tijde van het ontstaan van de schade, terwijl de aansprakelijke persoon zijn gedrag heeft gericht naar de toen geldende inzichten. Deze redenering kan tot gevolg hebben dat de vordering niet afhankelijk gesteld dient te worden van de juridische inzichten op dat moment, maar de vordering los van deze juridische inzichten ingesteld dient te worden als men een vordering ten laste van een ander meent te hebben.
  • Bijgewerkt 26 november 2014. Arrest van de Hoge Raad van 5 januari 2007 ECLI:NL:HR:2007:AY8771 . Noch uit de tekst van artikel 3:310 lid 1 BW noch uit de daarop betrekking hebbende wetsgeschiedenis valt op te maken dat het begrip “bekend” niet feitelijk maar juridisch dient te worden ingevuld.
  • Bijgewerkt 26 december 2014. Het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch heeft in haar arrest van 18 november 2014 ( ECLI:NL:GHSHE:2014:4772 ) beslist dat de vader van een huurder, die wel als medeondertekening op een huurcontract stond vermeld niet als borg beschouwd dient te worden. In het huurcontract stond geen afzonderlijke bepaling over een borgstelling vermeld.
  • Bijgewerkt 25 januari 2015. Onderdeel Incassokosten en BTW ingevoerd.
  • Bijgewerkt 25 februari 2015. De rechtbank Noord-Holland heeft in haar vonnis van 4 februari 2015 ( ECLI:NL:RBNHO:2015:1390 ) beslist dat de huurder over de opvolgende termijnen die vervallen waren na de eerste 14-dagenbrief geen incassokosten was verschuldigd, omdat de gemachtigde daarna geen andere incassobrieven had gestuurd.
  • Bijgewerkt 10 mei 2015. HR 30 januari 2004, NJ 2005/246, ECLI:NL:HR:2004:AN7327 ). In deze laatste zaak werd door de Hoge Raad overwogen dat door de rechtbank werd miskend dat in geval van vernietiging in hoger beroep van een vonnis de rechtsgrond ontvalt aan hetgeen reeds ter uitvoering van dit vonnis is verricht en dat dan op de voet van artikel 6:203 BW een vordering tot ongedaanmaking van deze prestatie ontstaat (vgl. HR 19 februari 1999, nr. 16664, NJ 1999, 367).
  • Bijgewerkt 10 mei 2015. Gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 16 december 2014 (ECLI:NL:GHSHE:2014:5348 ). Het moment van het beginnen van de verjaringstermijn vangt aan vanaf het moment dat er een arrest of een vonnis is gewezen, waarin een eerder gewezen vonnis wordt vernietigd.
  • Bijgewerkt 22 augustus 2015. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 13 juni 2014 ( ECLI:NL:HR:2014:1405 ) beslist dat de schuldeiser na het versturen van de veertiendagenbrief aan de consument-schuldenaar geen nadere incassohandelingen hoeft te verrichten om deze incassokosten bij de consument-schuldenaar te kunnen claimen.
  • Bijgewerkt 3 september 2015. Het gerechtshof Amsterdam heeft in haar arrest van 3 februari 2015 (ECLI:NL:GHAMS:2015:165 ) geoordeeld dat het boetebeding en rentebeding in algemene voorwaarden bij huurovereenkomst woonruimte oneerlijk is in de zin van Richtlijn 93/13/EEG.
  • Bijgewerkt 20 september 2015. Het hof te ‘s-Gravenhage besliste in haar arrest van 21 april 2015 ( ECLI:NL:2015:813 ) dat de 14-dagentermijn als bedoeld in artikel 6:96 lid 6 BW ingaat de dag na de dagtekening van de brief, en niet de dag na de (veronderstelde) ontvangst van de brief.
  • Bijgewerkt 13 december 2015. Algemene voorwaarden en boetebeding aangepast.
  • Bijgewerkt 17 december 2015. Verder heeft het Hof van Justitie beslist dat Richtlijn 93/13 van toepassing is op een huurovereenkomst voor woonruimte, gesloten tussen een verhuurder die handelt in het kader van zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit en een huurder die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen (zie het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 3 februari 2015 ECLI:NL:GHAMS:2015:165 ).
  • Bijgewerkt 12 januari 2016. Nietigheid van een beding verder uitgewerkt.
  • Bijgewerkt 4 maart 2016. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 26 februari 2016 ECLI:NL:HR:2016:340 bevestigd dat een boetebeding ambtshalve door de rechter getoetst dient te worden in het kader van de vraag of er sprake is van een ‘oneerlijk beding’ is in de zin van EU Richtlijn oneerlijke bedingen (93/13/EEG).
  • Bijgewerkt 24 juli 2016. De Hoge Raad oordeelde in haar arrest van 3 juni 2016 (ECLI:NL:HR:2016:1052 ) dat de korte verjaringstermijn van artikel 3:309 BW pas begint te lopen op de dag na die waarop de benadeelde daadwerkelijk in staat is een rechtsvordering tot terugbetaling in te stellen.
  • Bijgewerkt 12 augustus 2016. De rechtbank Limburg, kantonzaken, locatie Maastricht, heeft in haar vonnis van 24 juni 2015 ECLI:NL:RBLIM:2015:5240 heeft ten onrechte beslist dat het boete beding slechts eenmaal per vervallen maand verschuldigd is.
  • Bijgewerkt 12 augustus 2016. Het hof van Arnhem-Leeuwarden paste de door mij genoemde suggestie toe in haar arrest van 8 september 2015 ECLI:NL:GHARL:2015:6637. Naar het oordeel van het hof leidt onverkorte toepassing van het boetebedrag onder de hiervoor vermelde omstandigheden tot een buitensporig en daardoor onaanvaardbaar resultaat. De boete wordt gematigd tot de in de voorwaarden genoemde rente van 2%.
  • Bijgewerkt 13 augustus 2016. Ook het hof te Amsterdam was in haar arrest van 8 september 2015 ECLI:NL:GHAMS:2015:3716 van oordeel dat het boetebeding verschuldigd is per maand dat de huur onbetaald blijft.
  • Bijgewerkt 13 augustus 2016. De rechtbank te Amsterdam geeft in haar vonnis van 17 februari 2016 ECLI:NL:RBAMS:2016:1037 een andere uitleg aan de bewuste bepaling in de algemene voorwaarden. Door de uitleg van deze bepaling komt de boete in de plaats van de wettelijke (handels)rente.
  • Bijgewerkt 19 augustus 2016. De Hoge Raad van 27 november 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3423 ). Een in executoriale vorm uit te geven proces-verbaal (bijvoorbeeld na een comparitie van partijen, is iets anders dan een toewijzing in een rechterlijke uitspraak, zelfs als deze voor de eisende partij in zoverre positieve gevolgen heeft dat een deel van diens eis materieel wordt ingewilligd. Verjaringstermijn is dus vijf jaar.
  • Bijgewerkt 23 augustus 2016. Het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 21 januari 2014 ECLI:NL:GHAMS:2014:950. Ambtshalve toetsing en vernietiging van een beding dat een boete van € 25 per dag oplegde bij overtreding van een beding uit de huurovereenkomst.
  • Bijgewerkt 10 oktober 2016. De rechtbank Midden-Nederland vonnis van 14 september 2016 (ECLI:NL:RBMNE:2016:4895 ). Een alleen tegen de vennootschap ingestelde vordering kan verjaren jegens de vennoten.
  • Bijgewerkt 26 oktober 2016. De rechtbank te Amsterdam oordeelde in haar vonnis van 30 mei 2016 ( ECLI:NL:RBAMS:2016:3568) eveneens dat de een boete zonder maximum bedrag wegens onderverhuring van woonruimte als onredelijk beding aangemerkt diende te worden en daarom buiten toepassing verklaard diende te worden.
  • Bijgewerkt 29 november 2016. In het arrest van de Hoge Raad van 25 november 2016 ECLI:NL:HR:2016:2704 ) wordt uitleg gegeven over de veertien dagen termijn op grond van artikel 6:96 lid 6 BW. Zie ook de conclusie van de Advocaat-Generaal van 23 september 2016 onder 3.16 vermelde gegevens (zie ECLI:NL:PHR:2016:938 ) over de ontvangst van poststukken.
  • Bijgewerkt 8 december 2016. Als de huurder na nakoming van de schuldsaneringsregeling uiteindelijk een schone lei krijgt, dan mag de verhuurder niet een ontruimingsvonnis – dat is verkregen voor een vordering waarvoor nu een schone lei is verleend – aanwenden om het gehuurde te ontruimen wegens het onbetaald laten van een deel van de huurschuld tot betaling waarvan de huurder was veroordeeld. De huurder heeft immers een schone lei voor deze schuld gekregen. Dit wordt bevestigd in het arrest van het gerechtshof te Amsterdam van 20 maart 2012 ( ECLI:NL:GHAMS:2012:595 ).
  • Bijgewerkt 8 januari 2017. Het hof oordeelde in haar aarrest van 14 juni 2016 ( ECLI:NL:GHAMS:2016:2292 ) dat de schuldsanering ten aanzien van de huurder weliswaar geëindigd was onder toekenning van een schone lei, hetgeen betekende dat zijn huurschuld/huurachterstand op grond van het bepaalde in artikel 358 lid 1 FW niet langer afdwingbaar was, maar het bestreden vonnis bepaalde ook dat de huurovereenkomst was ontbonden en de huurder de woning moest ontruimen. het hof vernietigde daarom het ontruimingsvonnis.
  • Bijgewerkt 20 februari 2017. De rechtbank te Limburg, kantonzaken, locatie Maastricht was in haar vonnis van 16 januari 2017 ( ECLI:NL:RBLIM:2017:432) van oordeel dat er niet sprake was van verjaring van de bevoegdheid tot tenuitvoerlegging van het vonnis. Er was verder ook door de huurder niets aangevoerd dat de conclusie kon rechtvaardigen dat deze er redelijkerwijs op heeft mogen vertrouwen dat de verhuurder het vonnis niet meer ten uitvoer zou leggen.
  • Bijgewerkt 21 februari 2017. De rechtbank Rotterdam gaf in haar vonnis van 8 juli 2016 ( ECLI:NL:RBROT:2016:5048 ) een soortgelijke beslissing over een boetebeding dat geen maximum bevatte.
  • Bijgewerkt 11 mei 2017. In het onderdeel “Overweging ontruiming bij incassoprocedure” het onderdeel uitgebreid ten aanzien van de positie van de huurder bij voortzetting van het gebruik van het gehuurde na ontbinding van het gehuurde.
  • Bijgewerkt 15 mei 2017. Daarnaast is het duidelijk dat als de rechter de overeenkomst heeft ontbonden, doch de verhuurder toelaat dat deze het gehuurde mag blijven gebruiken, zonder verdere voorwaarden te sluiten het ontruimingsvonnis uitgewerkt kan zijn door zonder verder voorwaarden het gebruik van het gehuurde toe te staan. Deze situatie werd besproken in het vonnis van de rechtbank te ‘s-Hertogenbosch van 16 maart 2011 ( ECLI:NL:RBSHE:2011:BP8058).
  • Bijgewerkt 16 mei 2017. Hoewel het soms aanlokkelijk lijkt om de huurder die een huurachterstand heeft opgebouwd eigenhandig uit het gehuurde te zetten, is dit toch niet volgens de wet toegestaan. Over een dergelijke situatie werd in hoger beroep in kort geding door het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch beslist in haar arrest van 11 april 2017 ( ECLI:NL:GHSHE:2017:1578 ).
  • Bijgewerkt 25 mei 2017. Het gerechtshof te Amsterdam oordeelde in haar arrest van 17 januari 2017 ( ECLI:NL:GHAMS:2017:151 ) dat de huurovereenkomst zonder afweging van belangen mocht worden beëindigd op basis van Artikel 305 lid 3 FW.
  • Bijgewerkt 30 september 2017. De huurder die een verzoekschrift artikel 287b tweede lid FW indient waarin wordt gevraagd om een voorlopige voorziening bij voorraad toe te wijzen om een ontruiming tegen te houden (moratorium) werd in dit verzoek door de rechtbank te Rotterdam in haar vonnis van 26 september 2017 (ECLI:NL:RBROT:2017:7414 ) niet-ontvankelijk verklaard. In dit vonnis was niet alleen een huurachterstand, maar ook overlast als grond voor ontruiming toegewezen.
  • Bijgewerkt 1 november 2017. Het gerechtshof te ‘s-Gravenhage besliste in haar arrest van 21 maart 2017 ( ECLI:NL:GHDHA:2017:632 ) dat een moratorium niet automatisch haar werking verliest bij schending van de moratoriumvoorwaarden.
  • Bijgewerkt 1 november 2017. De rechtbank oost-Brabant volgde in haar kortgedingvonnis van 22 mei 2017 ( ECLI:NL:RBOBR:2017:2814 ) in een soortgelijke situatie als die speelde in het arrest van het gerechtshof te ‘s-Gravenhage niet de lijn die door het hof ‘s-Gravenhage was uitgezet. De rechtbank was van oordeel dat geen opzegging van de huurovereenkomst was vereist na het eindigen van moratorium.
  • Bijgewerkt 12 november 2017. Als er geen wanverhouding tussen de belangen en de boete bestaat, zal de rechter minder geneigd zijn om tot matiging van de boete over te gaan. Dit laatste werd ook bevestigd in een arrest van het hof te Amsterdam van 20 november 2012 ECLI:NL:GHAMS:2012:BY6370.
  • Bijgewerkt 12 november 2017. Volgens een arrest (hoger beroep van een voorlopige voorziening) van het hof Arnhem-Leeuwarden van 25 november 2014 ( ECLI:NL:GHARL:2014:9074) kan een boete onredelijk bezwarend zijn als deze boete slaat op de contractuele rente en deze boeterente aanzienlijk hoger is dan de wettelijke rente en de marktrente.
  • Bijgewerkt 23 november 2017. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 8 september 2017 ECLI:NL:HR:2017:2275 moeten onderzoeken of het cumulatieve effect van deze rechtsgevolgen ertoe leidt dat sprake is van een oneerlijk beding als bedoeld in de Richtlijn 91/13 EEG
  • Bijgewerkt 23 november 2017. De kantonrechter te Rotterdam heeft in haar vonnis van 20 oktober 2017 ECLI:NL:RBROT:2017:7889 met inachtneming van bovenstaand arrest een oordeel gegeven over de combinatieboetebeding bij ongeoorloofde onderverhuur. De kantonrechter vernietigt deze bepalingen dan ook omdat ze als oneerlijk of onredelijk bezwarend aangemerkt moeten worden. de kantonrechter achtte toewijsbaar en boete van € 5.650,00 (€ 1.400,00 + € 4.250,00). Het is dus van belang in de boetebedragen ook een maximum van alle combinatiebedragen in te bouwen.
  • Bijgewerkt 7 januari 2018. Volgens de Hoge Raad (arrest 26 februari 2016 ECLI:NL:HR:2016:339 )is artikel 6:119a BW ook van toepassing indien in voorkomend geval geen gebruik wordt gemaakt van een factuur maar van een gelijkwaardig verzoek tot betaling. Dit betekent dat in een geval waarin geen uiterste dag van betaling is overeengekomen en geen sprake is van ontvangst van een factuur maar wel van een gelijkwaardig verzoek tot betaling, de ingangsdatum van de wettelijke handelsrente steeds moet worden bepaald aan de hand van dat artikel.
  • Bijgewerkt 18 januari 2018. Is een vonnis tot ontruiming van de woonruimte wegens het onbetaald laten van de huur uitgesproken vóór de uitspraak tot toepassing van de schuldsaneringsregeling, dan kan tijdens de duur van die regeling geen ontruiming plaatsvinden en wordt de huurovereenkomst verlengd als de huurder de lopende betalingen verricht. Dit wordt ook bevestigd in het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 5 december 2017 ( ECLI:NL:GHARL:2017:10755).
  • Bijgewerkt 1 maart 2018. Het gerechtshof Amsterdam oordeelde in haar arrest van 10 oktober 2017 ECLI:NL:GHAMS:2017:4171 een boete uitsluitend was bedoeld als een prikkel tot nakoming. De boete is volgens het hof bovendien gelimiteerd aan de hand van de dagen dat de overtreding voortduurt, hetgeen de huurder ook in eigen hand heeft. Van een onredelijk bezwarend beding in de zin van richtlijn 93/13/EEG kan daarom volgens het hof niet worden gesproken.
  • Bijgewerkt  8 september 2018. Het is mogelijk dat een verhuurder misbruik van zijn bevoegdheid maakt door voor een relatief lage huurachterstand een woning te ontruimen, waardoor er bij de huurder een veel grotere schade is ontstaan, dan het voordeel dat voordeel dat dit voor de verhuurder oplevert. Een dergelijk  geval deed zich voor in een zaak waarover de rechtbank Rotterdam in haar vonnis van 19 januari 2018 (ECLI:NL:RBROT:2018:1265) zich heeft moeten buigen.
  • Bijgewerkt  13 september 2018. De rechtbank Gelderland heeft als voorzieningenrechter in haar vonnis van 26 februari 2018 (ECLI:NL:RBGEL:2018:1040) een beslissing moeten nemen over de vraag of er na ontbinding van een huurovereenkomst en na voortzetting van het gebruik van het gehuurde sprake was van een nieuwe overeenkomst of voortzetting van het gebruik onder verband van een “tweede kans” onder dezelfde voorwaarden als onder de ontbonden overeenkomst.
  • Bijgewerkt 27 april 2019. Matiging van de boete was ook van toepassing in het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 22 januari 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:490).  In deze zaak had de huurder in strijd met de algemene bepalingen het gehuurde aan een aan een ander in gebruik gegeven.
  • Bijgewerkt 27 april 2019. De rechter dient verschillende omstandigheden in zijn oordeel te betrekken bij de matiging van de boete, zoals de verhouding tussen de boete en de werkelijke schade, de aard van de overeenkomst, de inhoud en strekking van het beding en de omstandigheden waaronder het is ingeroepen (vgl. Hoge Raad 16 februari 2018, ECLI:HR:2018:207).
  • Bijgewerkt 3 juni 2019. De door de verhuurder zelf toegepaste beperking van de boete kon de nietigheid van dit beding niet verhinderen.  Door de kantonrechter te Amsterdam werd daarom in het vonnis van 28 maart 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:2377) dit beding nietig geacht.
  • Bijgewerkt 30 juni 2019. Het hof te ‘s-Gravenhage heeft in haar arrest van 17 april 2018 (ECLI:NL:GHDHA:2018:1103) beslist dat de boete kon worden gematigd wegens een wanverhouding tussen de werkelijke schade vanwege het uitblijven van de betaling van de huurprijs.
  • Bijgewerkt 6 september 2019.  De rechtbank Amsterdam behandelde in haar vonnis van 12 oktober 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:7465) terugvordering van een betaalde waarborgsom moeten beoordelen. De huurder had bij aanvang  van een eerste huurovereenkomst een waarborgsom betaald. Geen verjaringstermijn van 5 jaar.
  • Bijgewerkt 1 december 2019. In de zaak die werd beoordeeld door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zitting Maastricht van 27 februari 2019 (ECLI:NL:RBLIM:2019:1935), werd beslist dat de huurder een aantal aangezegde betalingen binnen de termijn van veertien dagen had gedaan, waardoor de verhuurder de berekende incassokosten niet geheel mocht doorbelasten.
  • Bijgewerkt 5 januari 2020. Volgens een arrest van de Hoge Raad van 20 februari 2004 (ECLI:NL:HR:2004:AN8903) begint de verjaringstermijn tot vergoeding van schade te lopen na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden.
  • Bijgewerkt 5 januari 2020. Mr Keus geeft in zijn conclusie bij dit arrest (ECLI:NL:PHR:2004:AN8903)  voorbeelden weer waaruit blijkt dat het starten van de verjaringstermijn soms op een later tijdstip begint te lopen. Dat is bijvoorbeeld het geval als een kind bij de geboorte niet geheel gezond bleek, maar dat pas later bleek dat de gezondheidsproblemen op een medische fout terug waren te voeren.
  • Bijgewerkt 7 januari 2020. De rechtbank ‘s-Hertogenbosch achtte in haar vonnis van 16 augustus 2012 (ECLI:NL:RBSHE:2012:BX5038) achttien keer stuiting van een vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.
  • Bijgewerkt 7 januari 2020. In het arrest van de Hoge raad van 8 februari 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY2640) is een voorbeeld van de mogelijkheid om als verweerder een vernietiging van een bepaling wegens misbruik van omstandigheden toe te passen ook als de verjaringstermijn van drie jaren is verstreken.
  • Bijgewerkt 26 januari 2020. In het arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 18 juni 2019 (ECLI:NL:GHARL:2019:5068) werd behandeld of een boetebeding in strijd was met de Richtlijn 93/13/EEG en/of in strijd was met artikel 6:233 onder a BW. In deze zaak kwam de vraag aan de orde of de huurder de overeengekomen boete verschuldigd was wegens het niet ontruimen van de woning na het einde van de overeenkomst.
  • Bijgewerkt 20 maart 2020. Voor toepassing van het moratorium moet duidelijk zijn dat de huurder de intentie heeft om daadwerkelijk tot nakoming van de schuldhulpverlening te komen.  De rechtbank ‘s-Gravenhage komt in haar vonnis van 9 juni 2009 (ECLI:NL:RBSGR:2009:BJ3246).
  • Bijgewerkt 20 maart 2020. De rechtbank Rotterdam komt in haar vonnis van 15 januari 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:396) tot oordeel dat het verzoek van de huurder tot toewijzing van het moratorium afgewezen moet worden wegens de in dit vonnis geschetste omstandigheden, zoals het inleveren van een foutieve loonstrook en de verder beschreven frauduleuze handelingen van  verzoeker.
  • Bijgewerkt 19 juli 2020. Het hof te Amsterdam heeft op 17 maart 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:865) een arrest gewezen, waarin een verhuurder na ontruiming van het gehuurde in een kortgedingvonnis aanspraak maakte  op de onbetaalde huurpenningen tot het einde van de huurperiode. Aangezien in een kortgedingprocedure geen ontbinding van de overeenkomst gevorderd kan worden, maar wel ontruiming van het gehuurde gevorderd kan worden wegens bijvoorbeeld het onbetaald laten van de huur, kan de verhuurder op basis van de huurovereenkomst aanspraak maken op betaling van de onbetaalde huur.
  • Bijgewerkt 11 oktober 2020. Onredelijke boetebeding in de zin van richtlijn 93/13/EG. Vonnis van de rechtbank Amsterdam van 17 oktober 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:7390). Hier waren boetebedragen gevorderd in verband met het houden van een hennepteelt in de gehuurde woonruimte. De boete zou in geen enkele verhouding met geringe overtredingen staan.
  • Bijgewerkt 24 december 2020. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 18 oktober 2002 (ECLI:NL:HR:2002:AE7008) moeten beslissen of een partij afstand had gedaan zich te beroepen op verjaring.
  • Bijgewerkt 24 december 2020.  Onderdeel “Afstand van recht? Finale kwijting?” ingevoerd.
  • Bijgewerkt 24 december 2020. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 22 juni 2018 ( ECLI:NL:HR:2018:975) een beslissing moeten nemen over een geschil waarbij aandelen werden geleverd en de koopprijs deels verrekend zouden worden met eerdere lening. Geen afstand van rechten.
  • Bijgewerkt 25 december 2020. Hof te ‘s-Hertogenbosch arrest op 24 maart 2020 (ECLI:NL:GHSHE:2020:1051). Verhuurder heeft met finale kwijting niet bedoeld afstand te doen van wat zij buiten dit geschil nog van de huurder te vorderen had.
  • Bijgewerkt 25 december 2020. Het hof te ‘s-Hertogenbosch was in haar arrest van 11 augustus 2020 (ECLI:NL:GHSHE:2020:2560) van oordeel dat de verhuurder de contractuele boete niet door kan belasten, omdat door de omstandigheden als genoemd in dit arrest de huurder er op mocht vertrouwen dat de verhuurder deze boet niet door zou belasten.
  • Bijgewerkt 5 januari 2021. De rechtbank Rotterdam heeft in haar vonnis van 4 september 2020 (ECLI:NL:RBROT:2020:7865) een huurovereenkomst ontbonden tijdens de schuldsanering wegens onderverhuring in strijd met de huurovereenkomst.
  • Bijgewerkt 6 maart 2021. Verjaring van rechtsvordering wegens bedrog vangt aan vanaf het moment van het ontdekken daarvan volgens een arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwaarden van 8 september 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:7051).
  • Bijgewerkt 15 april 2021. De rechter geeft nog andere overwegingen waarom de huurder naar zijn mening ontruimd kon worden. Ik verwijs voor die andere argumenten naar het vonnis. Het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 24 augustus 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:4104) sluit hierop aan. In de gegeven omstandigheden is het een woningbouwvereniging toegestaan een ontruimingsvonnis na vier jaar nog te executeren.
  • Bijgewerkt 11 juli 2021. De rechtbank Noord-Holland heeft in haar vonnis in kort geding van 30 maart 2021 (ECLI:NL:RBNHO:2021:2599) geoordeeld dat een ontruimingsvonnis met betrekking tot een huurachterstand niet gebruikt mocht worden in een overlastkwestie.
  • Bijgewerkt 25 september 2021. De rechtbank Amsterdam wees op 21 mei 2021 een vonnis (ECLI:NL:RBAMS:2021:2583) erop dat nu de bedingen in de algemene bepalingen als oneerlijk worden beoordeeld en buiten toepassing worden gelaten, kan de verhuurder op grond van de uitspraak van het Europees Hof van 27 januari 2021 (de Dexia-arresten) ook geen aanspraak maken op artikel 6:104 BW. Terugvallen daarop zou immers het afschrikwekkende karakter van de richtlijn ernstig verminderen.
  • Bijgewerkt 13 november 2021. Het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch kwam in haar arrest van 16 maart 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:892) tot het oordeel dat de boete niet cumulatief berekend diende te worden.
  • Bijgewerkt 9 januari 2022. De Hoge Raad komt in zijn arrest van 24 december 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1978) tot een afwijkend oordeel voor wat betreft de vergoeding tot schade dan de procureur-generaal in zijn conclusie van 9 juli 2021 (ECLI:NL:PHR:2021:683) inneemt. Zijn conclusie kwam erop neer dat huurder over de periode dat verhuurder  haar ten onrechte de toegang tot het gehuurde hadden ontzegd wel aanspraak had op (vervangende) schadevergoeding. Volgens de Hoge Raad heeft het hof, bij gebreke van nadere stellingen van de huurder, geoordeeld dat zij de door haar gestelde schade onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt. Dat oordeel is in het licht van de procestukken niet onbegrijpelijk.
  • Bijgewerkt 6 februari 2022. Het hof te Amsterdam is in zijn arrest van 10 augustus 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:2425) van oordeel dat een bepaling met een boetebedrag per dag niet in strijd is met Richtlijn 93/13. De hoogte van de boete is volgens het hof gerelateerd aan de financiële ‘waarde’ van de wanprestatie en de huurder heeft het zelf in de hand of een boete zal worden verbeurd. Daarin is voldoende limitering gelegen. Daarbij komt dat een in het beding opgenomen maximumbedrag op enig moment geen prikkel tot nakoming van het verbod meer zal kunnen zijn, zoals de verhuurder heeft aangevoerd.
  • Bijgewerkt 19 mei 2022. Een reden tot matiging van de boete:  Toepassing van de wettelijke handelsrente zou tot een substantieel lager bedrag leiden (Arrest gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 26 mei 2020, ECLI:NL:GHSHE:2020:1637).
  • Bijgewerkt 19 mei 2022. Een reden tot matiging van de boete: het boeteding bevat geen beperking in tijd (Het hof van Arnhem-Leeuwarden van 8 september 2015 ECLI:NL:GHARL:2015:6637).
  • Bijgewerkt 19 mei 2022. Een reden tot matiging van de boete: het boetebeding wordt als buitensporig beschouwd (Vonnis 18 september 2013, rechtbank Zeeland-West-Brabant, ECLI:NL:RBZWB:2013:6708),
  • Bijgewerkt 19 mei 2022. Een reden tot matiging van de boete: de verhuurder had de verboden gedraging lange tijd gedoogd (vonnis van rechtbank Midden-Nederland van 23 december 2020, ECLI:NL:RBMNE:2020:5675).
  • Bijgewerkt 22 mei 2022. Het hof te ‘s-Hertogenbosch besliste in zijn arrest van 7 september 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:2786) over de contractueel overeengekomen boete op basis van de ROZ-voorwaarden, dat er geen bedrag van € 113,45 per maand verschuldigd voor elke achterstallige huurtermijn (geen cumulatie).
  • Bijgewerkt 22 mei 2022. Arrest van het hof ‘s-Hertogenbosch van 16 maart 2021, 200.259.466/01, ECLI:NL:GHSHE:2021:892.  In dit laatste arrest overwoog het hof het boetebedrag enkelvoudig berekend moet worden berekend over het totaal aantal huurtermijnen dat in die kalendermaand open staat. Daartoe overwoog het hof dat het boetebeding in die uitleg een voldoende prikkel tot tijdige nakoming vormt.
  • Bijgewerkt 12 juni 2022. De rechtbank Rotterdam wees in haar vonnis van 27 mei 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:4103) de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst af, omdat de woningcorporatie de regels van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening niet had gevolgd.
  • Bijgewerkt 12 juni 2022. De rechtbank Amsterdam wees in haar vonnis van 28 februari 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:1025) de gevorderde ontbinding van de huurovereenkomst af, omdat de woningcorporatie de regels van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening niet had gevolgd.
  • Bijgewerkt 3 juli 2022. Volgens een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 1 maart 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:1026) dient de verhuurder bij een hernieuwde huurachterstand ook te voldoen aan artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening.
  • De rechtbank was in het vonnis van 24 juni 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:7061) van oordeel dat er een tweede moratorium aangevraagd kon worden. De rechtbank gaf hiervoor de volgende motivatie in rechtsoverweging 5: “De rechtbank beantwoordt deze vraag bevestigend, nu artikel 287b Fw zich niet verzet tegen een herhaalde aanvraag.
  • Bijgewerkt 8 september 2022. Het gerechtshof heeft in zijn arrest van 18 januari 2022 (ECLI:NL:GHAMS:2022:118) een beslissing moeten nemen of een verjaring was gestuit. Bij deze beoordeling kan onder omstandigheden mede betekenis toekomen aan de verdere correspondentie tussen partijen (vgl. HR 28 oktober 2011, ECLI:NL:HR: 2011:BQ7063). Volgens het hof kon uit de e-mail van 2 december 2016 duidelijk worden afgeleid dat de kandidaat huurder het er niet bij zou laten en desnoods een procedure zou starten om genoegdoening te krijgen. Verjaring gestuit.
  • Bijgewerkt 8 september 2022. De Hoge Raad komt in zijn arrest van 24 juni 2022 (ECLI:NL:HR:2022:931) tot een oordeel dat er ook beslag op de huursubsidie kan worden gelegd ten aanzien van oude huurschulden. Artikel 45 Awir laat wel ruimte voor beslaglegging door de verhuurder voor een huurschuld die betrekking heeft op een eerdere periode dan de periode waarop de huurtoeslag betrekking heeft.
  • Bijgewerkt 6 november 2022. De rechter Rotterdam wees in haar vonnis va 27 mei 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:4103) dat een vordering tot ontbinding en ontruiming van woonruimte door een corporatie werd afgewezen. Tijdens de procedure werd duidelijk dat de verhuurder de bepalingen van het Besluit Gemeentelijke Schuldhulpverlening niet had  nageleefd.
  • Bijgewerkt 4 maart 2023. De rechtbank te Rotterdam besliste in verband met een gestarte voorlopige voorziening van 25 februari 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:1977) dat een moratorium van 3 maanden toegewezen werd.  Verzoeker had niet  met stukken aangetoond dat hij inkomen heeft, maar had dit volgens de rechter wel voldoende aannemelijk gemaakt.
  • Bijgewerkt 4 maart 2023. De rechtbank was in het vonnis van 24 juni 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:7061) van oordeel dat er een tweede moratorium aangevraagd kon worden na een eerder verstrekt moratorium dat door de huurder was geschonden.
  • Bijgewerkt 4 maart 2023. Vonnis van de rechtbank Rotterdam op 6 juli 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:7057). De rechtbank was met de verhuurder van oordeel dat het inderdaad niet correct was dat de huur zes dagen te laat werd betaald, maar de maatregelen van de verhuurder om terstond tot ontruiming van de woning over te gaan, kwamen de rechtbank disproportioneel over.
  • Bijgewerkt 30 maart 2023: In het arrest van het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch van 1 november 2022 (ECLI:NL:GHSHE:2022:3769) werd ook een zaak behandeld, waarin een huurovereenkomst was ontbonden en waarbij het gebruik was voortgezet onder strikte voorwaarden. Het Hof achtte hier sprake van een huurovereenkomst, waardoor de opzegging van de gebruiksovereenkomst nietig was.
  • Bijgewerkt 8 oktober 2023. Volgens een arrest van de Hoge Raad van 28 juni 2013 (ECLI:NL:HR:2013:40) dienen buitengerechtelijke kosten dienen te worden aangemerkt als vermogensschade (artikel  6:96 lid 2, aanhef en onder c, BW). Incassokosten betreffen geen handelstransactie. Er mag daarover geen handelsrente in rekening worden gebracht.
  • Bijgewerkt 15 oktober 2023. De rechtbank te Amsterdam heeft in haar vonnis van 26 september 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:5949) het incassobeding in de huurovereenkomst ambtshalve getoetst aan Richtlijn 93/13 EG. Het beding inzake de buitengerechtelijke kosten werd oneerlijk verklaard en vernietigd.
  • Bijgewerkt 8 januari 2024. In een arrest van het gerechtshof ´s-Hertogenbosch van 12 september 2023 (ECLI:NL:GHSHE:2023:2938) is een casus besproken waarin een huurder (een exploitant van een apotheek) is besproken. Deze huurder had 15 maanden voor het vóór het einde van de huur de exploitatie van een apotheek gestopt, omdat die exploitatie volgens de huurder zwaar verliesgevend was. Het hof was van oordeel dat het in deze situatie niet redelijk was om de contractuele boete door te  belasten.
  • Bijgewerkt 15 februari 2024. De rechtbank Limburg heeft in haar vonnis van 26 juli 2023 (ECLI:NL:RBLIM:2023:4455) een beslissing moeten nemen over de vraag of de huurder die de waarborgsom te laat had betaald een aanzienlijk bedrag aan incassokosten en boete verschuldigd was. De boete  en incassokosten werden niet gematigd.
  • Bijgewerkt 18 februari 2024. In het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 10 oktober 2023 (ECLI:NL:GHSHE:2023:3274) werd een zaak behandeld, waarin de huurder een huurachterstand had laten ontstaan. De verhuurder voldeed bij invordering van de huurachterstand niet aan de in artikel 2 van het Besluit gemeentelijke schuldhulpverlening neergelegde verplichting om de betalingsachterstand van de huurder te melden bij het college voor schuldhulpverlening, waardoor het oplopen van de achterstand aanvankelijk niet tot staan wordt gebracht. Het hof kwam om die reden tot de conclusie dat de tekortkoming in de nakoming van de betalingsverplichtingen de ontbinding van de huurovereenkomst niet rechtvaardigde.
  • Bijgewerkt 15 april 2024. In het vonnis van de rechtbank Limburg van 7 december 2023 (ECLI:NL:RBLIM:2023:7169) wordt een huurder veroordeeld om verdwenen inventaris in het gehuurde terug te plaatsen op straffe van verbeurte van een dwangsom en voorwaardelijk voorschot op schadevergoeding en contractuele boete.
  • Bijgewerkt 15 april 2024. Uit het arrest van de Hoge Raad van 21 december 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BX9020) wordt uitleg gegeven over de uitvoeringstermijn en de respijttermijn die bij dwangsommen van toepassing kunnen zijn.
  • Bijgewerkt 15 april 2024. De Hoge Raad heeft op 20 februari 2015 een arrest gewezen (ECLI:NL:HR:2015:396) over de vraag wanneer er sprake is van een geheel of gedeeltelijke onmogelijkheid om aan de hoofdveroordeling te voldoen. Dat dit arrest blijkt wel dat hier niet snel sprake van zal zijn.