Overlast en de rol van de gemeente 

Laatst bijgewerkt op 2018-06-23 om 15:46:48

Per 1 juli 2017 trad de Wet aanpak woonoverlast (ook wel Aso-wet genoemd) in werking. Deze wet is gebaseerd op artikel 151 d van de gemeentewet. Die wet maakt het mogelijk om bij verordening vast te leggen dat een gebruiker van een erf of woning ervoor zorgt dat er geen ernstige en herhaaldelijke hinder voor omwonenden veroorzaakt wordt. Voorwaarde voor toepassing van dit instrument is dus dat de overlast vanuit een woonhuis plaatsvindt en dus niet vanuit een horecaruimte. Mocht deze ernstige hinder toch plaatsvinden, dan heeft de burgemeester de bevoegdheid om handhavend op te treden door aan de overlast een dwangsom te verbinden (artikel 5:32 Awb). Dit artikel kan ook als basis worden gebruikt bij overlast die door Airbnb-verhuring wordt veroorzaakt. In de verordening kan de gemeenteraad bepaalde regels aan de burgemeester opleggen voor het uitoefenen van deze bevoegdheid. De burgemeester kan weer beleidsregels opstellen aan de hand waarvan de overlast aangepakt kan worden. Door beleidsregels op te stellen kan worden bekeken wanneer het beleidsmiddel ingezet kan worden en welke specifieke gedragsaanwijzingen toegepast kunnen worden. Denk hierbij aan een last onder dwangsom of een last onder bestuursdwang. Door de trapsgewijze bevoegdheidstoedeling aan de burgemeester via de raad, kan men rekening houden met de specifieke behoeftes en omstandigheden per gemeente. Door beleidsregels op te stellen wordt de nieuwe bevoegdheid voldoende voorzienbaar.De aanvulling van het instrumentarium door deze wet bestaat uit de introductie van een specifieke gedragsaanwijzing. In deze aanwijzing staat dat de overlastgever bepaalde handelingen moet doen of juist moet nalaten. Er kan bijvoorbeeld bepaald worden dat de overlastgever slechts een beperkt aantal bezoekers per dag mag ontvangen, na een bepaalde tijd helemaal geen bezoekers meer mag ontvangen, zijn hond moet muilkorven of anderszins moet voorkomen dat de hond overlast veroorzaakt, het portiek leefbaar moet houden, geen luide muziek mag draaien, enzovoorts. Het bevoegd gezag kan per geval maatgericht te werk gaan. Mocht deze gerichte aanpak niet werken, dan kan men desgewenst alsnog overgaan tot sluiting van de woning ( Memorie van toelichting van de Wet aanpak woonoverlast, pagina 5).

Als aan de overtreder een begunstigingstermijn wordt gegeven, dan geldt daarvoor als uitgangspunt hoeveel tijd nodig is om de overtreding te beëindigen. Dit kan per overtreding verschillen. In sommige gevallen is het niet mogelijk om de overtreding per direct te beëindigen. Als in de last staat dat de overlastveroorzaker zijn hond moet muilkorven, vergt het wellicht enige tijd om de muilkorf aan te schaffen. In een dergelijk geval dient de burgemeester een dusdanige termijn voor te schrijven dat de overtreder in staat is om de last uit te voeren zonder dat hij een dwangsom verbeurt. Een last onder dwangsom kan uitsluitend aan de overtreder worden opgelegd en wordt dientengevolge alleen aan de overtreder bekend gemaakt.
Mocht dit onvoldoende effect hebben, dan kan de burgemeester middels een last onder bestuursdwang door feitelijk handelen de overlast tot een einde brengen, met inachtneming van een begunstigingstermijn.
Een last onder bestuursdwang dient bekend te worden gemaakt aan verschillende partijen, te weten aan de overtreder, aan de rechthebbenden op het gebruik van de zaak en aan de aanvrager (artikel 5:24 lid 3 Awb). Denk bij rechthebbenden aan eigenaar, erfpachter, pachter, huurder en vruchtgebruiker. Bij de daadwerkelijke uitoefening van de bestuursdwang kan men denken aan het verwijderen van bezoekers uit de woning, het aanbrengen van geluidwerende vloerbedekking, het verwijderen van geluidsapparatuur, het in beslagnemen van huisdieren, het verwijderen van vuilnis enzovoorts. De kosten van de bestuursdwang kunnen op grond van artikel 5:25 van de Awb worden verhaald op de overlastgever.
Het is zelf mogelijk om de overlastgever tijdelijk uit zijn huis te plaatsen, om af te koelen. Die periode geldt voor tien dagen en kan worden verlengd tot vier weken.
Bij een bestuursdwangaanschrijving wordt een illegale situatie beëindigd. Bij een last onder bestuursdwang is het niet van belang of degene aan wie de last bekend is gemaakt, het in zijn macht heeft aan de last onder bestuursdwang te voldoen. Bij een last onder dwangsom moet degene aan wie een opgelegde verplichting is opgelegd de macht hebben om aan de verplichting te voldoen (AbRvS 24 juli 2013, 201211758/1/A1). Dit laatste instrument kan dus goed worden aangewend om verdere overlast te voorkomen.
De burgemeester kan echter slechts van deze nieuwe bevoegdheid gebruik maken, wanneer de ernstige en herhaaldelijke hinder redelijkerwijs niet op een andere geschikte manier kan worden tegengegaan. Het moet dus niet gaan om een zich sporadisch voordoende hinder maar van zich regelmatig voordoende hinder. Er zal eerst op andere wijze getracht moeten zijn de hinder weg te nemen, door bijvoorbeeld buurtbemiddeling of mediation. Daarnaast zal de verhuurder ook eerst de nodige maatregelen tegen de overlast ondernomen moeten hebben. Het hoeft bij de verhuurder dan nog niet zo ver te komen dat een procedure bij de kantonrechter gestart moet worden. Als de verhuurder aantoonbaar haar best heeft gedaan de overlast te beteugelen, dan lijkt mij de mogelijkheid aanwezig dat de burgemeester op basis van de plaatselijke verordening en de beleidsregels handelend optreedt.
Aan de overlastveroorzaker kan bijvoorbeeld een bezoekersverbod worden opgelegd. Een dergelijk verbod kan zich richten tot de eigenaar/bewoner die dan geen bezoek mag ontvangen. Maar het verbod kan zich ook richten tot een frequente bezoeker die steeds overlast veroorzaakt.

Werkt de overlastgever niet mee, dan kan een dwangsom verbeurd worden verklaard en moet de overlastgever betalen. Als dat ook niet werkt (bijvoorbeeld de overlastveroorzaker biedt geen verhaal), dan kan de burgemeester met behulp van bestuursdwang ingrijpen, bijvoorbeeld door de overlast veroorzakende honden via de politie weg te laten halen of door er op een andere manier voor te zorgen dat de overlast stopt. Eventuele kosten die de gemeente maakt kunnen worden verhaald op de overlastgever (tenzij de huurder de welbekende “kale kip” is).
Tot slot en voor alle duidelijkheid meld ik hierbij nog opdat deze regeling ook geldt tussen eigenaren van koopwoningen.

De gedragsaanwijzing door de burgemeester is een officieel besluit in de zin van de algemene wet bestuursrecht. De overlastgever kan hiertegen dus wel bezwaar maken en naar de rechter stappen als hij het er niet mee eens is.