Aanvang van de huurovereenkomst – Updates

Laatst bijgewerkt op 2024-04-28 om 22:16:18

  • Bijgewerkt 17 april 2011, geen huur- en ontruimingsbescherming voor huurders van grond ten behoeve van staanplaatsen van (sta)caravans (gerechtshof te Arnhem van 29 maart 2011, LJN: BP9421, gerechtshof Arnhem, 200.054.796 ).
  • Bijgewerkt 17 juni 2011, acceptatie huurder, gerechtshof te ‘s-Gravenhage arrest van 24 mei 2011 ( LJN: BQ6606, gerechtshof ‘s-Gravenhage, 200.083.706/01 );
  • Bijgewerkt 17 juni 2011, aanvulling persbericht van de woonbond over de € 33.614,00 grens.
  • Bijgewerkt 29 juli 2011, link geliberaliseerde en niet-geliberaliseerde woonruimte hersteld.
  • 19 augustus 2011. Verwijzing naar de Pachtwet vervangen door verwijzing naar Boek 7 titel 5 BW;
  • 5 oktober 2011, 19 augustus 2011. Rechtbank ‘s-Gravenhage, sector kanton, locatie ‘s-Gravenhage in haar vonnis van 1 april 2009 ( LJN: BI5283, sector kanton Rechtbank ‘s-Gravenhage, 775198/08-18186 ), bemiddelingskosten bij totstandkoming van de huurovereenkomst zijn door de rechter als onverschuldigd betaald aangemerkt;
  • 19 januari 2012, uitbreiding positie huurder in verband met doorbrekende kosten door bemiddelingsbureaus en de relatie met onredelijk verkregen voordeel.
  • 30 juni 2012, de rechtbank Maastricht, sector kanton, locatie Maastricht (LJN: BW8220, sector kanton Rechtbank Maastricht, 411823 CV EXPL 11-407 ) bsliste in haar vonnis dat in dit geval een woning en een garage niet als verknochte zaken aangemerkt kunnen worden.
  • Bijgewerkt 28 december 2012. Hoge Raad arrest van 6 april 2012 (LJN: BV1767, Hoge Raad, 10/04574 ).
  • Bijgewerkt 26 februari 2013. De rechtbank Haarlem heeft op 27 juli 2010, sector civiel recht, in haar kortgedingvonnis ( LJN: BN2752, Rechtbank Haarlem, 170739/KG ZA 10-313 ) beslist dat verhuring nietig was.
  • Bijgewerkt 25 april 2013. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 10 juli 2009 (LJN: BI4205, Hoge Raad, 07/11097 ) het cassatieberoep verworpen met toepassing van artikel 81 RO. Betaling van huur kan ook plaatsvinden door het leveren een tegenprestatie anders dan door geld. In deze zaak was een concrete afspraak door de huurder onvoldoende aannemelijk gemaakt.
  • Bijgewerkt 1 januari 2014. Bedragen geïndexeerd naar het niveau 2014 (Parameters prijzen 2014).
  • Bijgewerkt 10 januari 2014. Geen huur- maar gebruiksovereenkomst. De voorzieningenrechter te Amsterdam was in haar vonnis van 1 mei 2013 ( LJN: CA0585, rechtbank Amsterdam, C/13/538653 / KG ZA 13-352 MW ).
  • Bijgewerkt 16 januari 2014. Uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden van 10 januari 2014 ECLI:NL:RBNNE:2014:170. Geen verplichte toewijziging woonruimte.
  • Bijgewerkt 17 januari 2014. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden vernietigt in haar arrest van 14 januari 2014 ( ECLI:NL:GHARL:2014:144 ) de huurovereenkomst wegens afwijkende maatvoering van de lift.
  • Bijgewerkt 17 januari 2014. Deze rechtbank besliste in haar vonnis van 15 januari 2014 (ECLI:NL:RBLIM:2014:123 ) dat de verhuurder buiten rechte wegens dwaling een huurovereenkomst van woonruimte kon vernietigen. De huurder had verzwegen dat hij de vorige woning als hennepkwekerij had gebruikt. Volgens het vaste beleid van de verhuurder zou de huurder binnen drie jaar na ontdekken van de hennepkwekerij geen woning van de verhuurder kunnen huren.
  • Bijgewerkt 21 januari 2014. Nadere invulling 10%-norm voor toewijzing van sociale woonruimte.
  • Bijgewerkt 10 maart 2014. De rechtbank te Amsterdam was in haar vonnis van 16 januari 2014 ( ECLI:NL:RBAMS:2014:283 ) van mening dat het doorberekenen van courtage aan de huurder niet is toegestaan.
  • Bijgewerkt 27 mei 2014. Uit het arrest van het gerechtshof Amsterdam van 29 april 2014 (ECLI:NL:GHAMS:2014:1666) wordt met name in alinea 3.2 bevestigd dat voor het bestaan van een huurovereenkomst niet het bestaan van een schriftelijk contract is vereist, doch dat slechts van belang is dat de overeenkomst de essentiële kenmerken bezit, die een huurovereenkomst hoort te hebben, namelijk het verschaffen van gebruik van een zaak door de verhuurder en het verrichten van een tegenprestatie hiervan door de huurder.
  • Bijgewerkt 9 augustus 2014. Discussies over de omvang van de overeenkomst. Bewijs over de omvang kan door verklaringen en/of foto’s worden bewezen (Noot 5 )
  • Bijgewerkt 28 september 2014. In het arrest van het gerechtshof te Leeuwarden van 30 november 2011 ( ECLI:NL:GHLEE:2010:BR2491 ) is bepaald dat een verschil tussen in het huurcontract genoemde vierkante meters en daadwerkelijk beschikbaar gestelde vierkante meters geen reden is voor de huurder om zich op dwaling te beroepen.
  • Bijgewerkt 2 oktober 2014. Minister S.A. Blok is in zijn kamerbrief van 3 oktober 2014 van mening dat aanvullende regelgeving (bijvoorbeeld boete bij individuele overtreding) niet noodzakelijk is, omdat gebleken is dat de huidige wetgeving al voorziet in een sanctiemogelijkheid bij stelselmatige overtreding van de Wet handhaving consumentenbescherming in de vorm van een bestuurlijke boete of dwangsom voor verhuurders of bemiddelaars die sleutelgeld vragen bij het aangaan van huurovereenkomsten voor woningen.
  • Bijgewerkt 5 oktober 2014.De kantonrechter van de rechtbank te Amsterdam besliste in haar vonnis van 24 april 2013 Noot 0ba; dienen van twee hren, geen bemiddelingskosten voor huurders.
  • Bijgewerkt 18 december 2014. De kantonrechter van de rechtbank ‘s-Gravenhage besliste in haar uitspraak van 9 juli 2014 ( ECLI:NL:RBDHA:2014:14021 ) dat de huurovereenkomst met betrekking tot advocaten-werkkamer vernietigd kon worden wegens dwaling over gehorigheid.
  • Bijgewerkt 27 maart 2015. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State met betrekking tot het verbieden van het dienen voor twee heren en het vagen van bemiddelingskosten van beide partijen worden openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer (Nieuws Rijksoverheid 27 maart 2015, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties).
  • Bijgewerkt 31 maart 2015. De Rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, vonnis in een voorlopige voorziening van 15 juli 2014 ( ECLI:NL:RBNHO:2014:9635 ). Concurrentie tussen de verhuurder en huurder was toegestaan.
  • Bijgewerkt 7 juli 2015. Inkomensbeperking voor toewijzing sociale huurwoningen geldt niet voor voltijds studenten (van mbo tot en met wo) en promovendi.
  • Bijgewerkt 17 oktober 2015. Onderdeel “Lokale verordeningen en doorbreking contractsvrijheid” ingevoerd.
  • Bijgewerkt 17 oktober 2015. Arrest Hoge Raad van 16 oktober 2015 (ECLI:NL:HR:2015:3099). Er is sprake van het dienen van twee heren als door de bemiddelaar een woningaanbod is geplaats waarop de huurder kan reageren, zonder dat de huurder rechtstreeks met de verhuurder hierover contact op kan worden genomen.
  • Bijgewerkt 8 februari 2016. acties terugvordering bemiddelingskosten. verjaring binnen 3 of 5 jaar?
  • Bijgewerkt 22 februari 2016. toewijziging woning en artikel 46 Woningwet en artikel 56 Besluit toegelaten instellingen volkshuisvestiging 2015 ingvoerd
  • Bijgewerkt 8 maart 2016. Eisen die in huisvestingsverordeningen van toepassing kunnen zijn nader verwerkt.
  • Bijgewerkt 29 maart 2016. Uitbreiding van het onderdeel Beperkingen bij het sluiten van huurovereenkomsten
  • Bijgewerkt 25 mei 2016. Beroepsinstanties bij afwijziging woonruimte.
  • Bijgewerkt 25 mei 2016. Een uitspraak van de klachtencommissie woningcorporaties Arnhem en omgeving van 17 mei 2016 (zaaknummer: 160134-CV/YC) zou uit artikel 56 lid 1 jo 5 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvestiging 2015 niet zijn te herleiden dat een verklaring van 2014 of 2015 gebruikt moet worden als een van de verklaringen beschikbaar is. Volgens de klachtencommissie zou er sprak zij van een keuzevrijheid, waarbij uitgegaan mag worden van zowel gegevens van 2015 als van 2014
  • Bijgewerkt 6 juni 2016. De kantonrechter te Rotterdam heeft in haar vonnis van 27 november 2015 ( ECLI:NL:RBROT:2015:8720 ) beslist dat de bemiddelaar geen recht had op loon.
  • Bijgewerkt 9 juni 2016. De voorzieningenrechter te Rotterdam was in haar kortgedingvonnis van 4 april 2016 ECLI:NL:RBROT:2016:2733 van oordeel dat de verhuurder terecht toewijzing een woning had geweigerd
  • Bijgewerkt 19 juni 2016. Wijziging artikel 56 Btiv in het Besluit wijziging Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 ingevoerd
  • Bijgewerkt 19 juni 2016. Soms wordt een corporatie gedwongen ten aanzien van een huurder die in het kader van een ontruiming wegens overlast heeft plaatsgevonden, deze huurder elders in een project voor begeleidend wonen te plaatsen, waaraan deze huurder dan mee moet werken (zie het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Zwolle-Lelystad van 23 mei 2007 ECLI:NL:RBZLY:2007:BA8654 )
  • Bijgewerkt 19 juni 2016. Voorzieningen rechter van de rechtbank Noord-Holland van 21 maart 2014 ( ECLI:NL:RBNHO:2014:2551). Een huurder per direct en zonder opgaaf van redenen van de kandidatenlijst van de vereniging te schrappen onvoldoende gebleken en onderbouwd is, kan als onrechtmatig worden aangeduid.
  • Bijgewerkt 7 juli 2016. Beperkingen aan verhuringen voor korte tijd voor corporaties ingevoerd in het kader van de regeling ex artikel 7:271 lid 1 BW
  • Bijgewerkt 2 augustus 2016. Het onderdeel “Beperkingen aan het sluiten van huurovereenkomsten door woningcorporaties”aangevuld met de informatie uit de brochure de brochure Vragen en antwoorden door Aedes over passen toewijzen van DEAB-woningen
  • Bijgewerkt 8 augustus 2016. Arrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 5 juli 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:5482). In de huurprijs zit een opslag voor investeringen die ten behoeve van de huurder zijn gedaan. Als niet uitdrukkelijk is overeengekomen dat alle investeringen, die ten behoeve van de huurder zijn gedaan terugbetaald moet worden dan kan de huurder de huurovereenkomst ook beëindigen zonder dat alle investeringen terug zijn betaald.
  • Bijgewerkt 14 september 2016 Een overeenkomst kan bijvoorbeeld worden vernietigd als deze onder invloed van bedrog plaats heeft gevonden. De rechtbank Limburg heeft in haar kortgedingvonnis van 30 augustus 2016 (ECLI:NL:RBLIM:2016:7516) vooruitlopend op een bodemprocedure de ontruiming van een huurder op vordering van de verhuurder toegewezen wegens vervalsing van loonspecificaties door de huurder om in aanmerking te kunnen komen voor de woning.
  • Bijgewerkt 26 maart 2017. De kantonrechter te Rotterdam kwam in het in haar vonnis van 12 februari 2016 ( ECLI:NL:RBROT:2016:1353 ) Op grond van Artikel 7:417 lid 4 BW heeft de bemiddelaar geen recht op loon jegens de huurder.
  • Bijgewerkt 26 maart 2017. Het vonnis van de kantonrechter van Amsterdam van 5 december 2016 (ECLI:NL:RBAMS:2016:8001 ). De bemiddelaar maakte gebruik van verschillende gekoppelde websites. Kern van deze uitspraak is dat de bemiddelaar werkzaamheden voor zowel de huurder als de verhuurder heeft verricht. Op grond van Artikel 7:417 lid 4 BW heeft de bemiddelaar geen recht op loon jegens de huurder.
  • Bijgewerkt 27 maart 2017. Naar het oordeel van de kantonrechter vallen de door een makelaar in rekening gebrachte bemiddelingskosten in beginsel niet onder de in artikel 7:264 BW bedoelde nietigheid. Zie het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 21 december 2016 ( ECLI:NL:RBMNE:2016:6936 ).
  • Bijgewerkt 9 april 2017. Woongroepen in het algemeen en in de gemeente Amsterdam in het bijzonder
  • Bijgewerkt 7 mei 2017. Onderdeel onredelijk beding bijgewerkt. (baat- en prestatiecriterium uitgewerkt
  • Bijgewerkt 14 mei 2017. Wijze van betaling van de huur uitgewerkt
  • Bijgewerkt 28 juni 2017. Aanvulling roerend of onroerend goed
  • Bijgewerkt 12 juli 2017. Het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden was in haar arrest van 20 december 2016 ( ECLI:NL:GHARL:2016:10352 ) was van oordeel dat de huurder geen beroep kon doen op teruggave van huurpenningen vanwege het feit dat het gehuurde circa 20 m² kleiner was dan de oppervlakte van circa 1.110 m² vloeroppervlak zoals die in het huurcontract stond vermeld.
  • Bijgewerkt 20 juli 2017. Een verhuurder achtte de bemiddelaar aansprakelijk voor schade aan het gehuurde nadat een woning middels een bemiddelingsovereenkomst was verhuurd en er in het gehuurde een hennepkwekerij was gevestigd. De kantonrechter had de vordering afgewezen. Het hof te Arnhem-Leeuwarden oordeelde in haar arrest van 13 juni 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:4989 ) als volgt. Het hof vond de bemiddelaar aansprakelijk voor schade wegens onzorgvuldig handelen.
  • Bijgewerkt 11 augustus 2017. Huisvestingswet en Leeswijzer Huisvestingswet verwerkt.
  • Bijgewerkt 17 augustus 2017. In dezelfde zin luidde het vonnis van de rechtbank Overijssel van 8 augustus 2017 ( ECLI:NL:RBOVE:2017:3224). Ook hier werd het dienen van twee heren op grond van artikel 7:417, vierde lid, BW ongeoorloofd geacht, welke bepaling krachtens artikel 7:427 BW van overeenkomstige toepassing is op bemiddelingsovereenkomsten. Dit verbod is volgens de rechter dwingendrechtelijk zodat ieder beding dat daarvan afwijkt, vernietigbaar is.
  • Bijgewerkt 31 augustus 2017. De Hoge Raad heeft in een arrest van 23 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1131 ) beslist dat een lage maandelijkse bijdrage als tegenprestatie in de zin van artikel 7:201 BW was aan te merken.
  • Bijgewerkt 17 september 2017. In een zaak die heeft geleid tot een vonnis van de rechtbank te Limburg van 15 februari 2017 ECLI:NL:RBLIM:2017:1251 werd bepaald dat er een overeenkomst tot stand was gekomen, omdat er vragen door de huurder vragen en/of opmerkingen zijn gemaakt die, voor zover er al sprake is van afwijkingen als bedoeld inartikel 6:225 BW, slechts ondergeschikte punten betreffen en geen nieuw aanbod betreft dat nooit is aanvaard door de verhuurder.
  • Bijgewerkt 1 oktober 2017. De rechtbank te Amsterdam schijnt deze laatstgenoemde uitspraak over flexplekken in kortgeding in haar vonnis van 31 augustus 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:6431 ) niet helder voor ogen te hebben gehad. De rechtbank twijfelde of hier sprake was van een huurovereenkomst op basis van artikel 7:230a lid 1 BW.
  • Bijgewerkt 1 oktober 2017. Een beroep op deze uitzonderingsbepaling staat slechts open indien hetzij de onbevoegd vertegenwoordigde partij een toedoen heeft aan de door de onbevoegde tussenpersoon gewekte schijn van volmachtverlening, hetzij sprake is van feiten en omstandigheden die voor risico van de onbevoegd vertegenwoordigde komen en waaruit naar verkeersopvattingen zodanige schijn van vertegenwoordigingsbevoegdheid kan worden afgeleid. Dit is beoordeeld in het arrest van de Hoge Raad van 19 februari 2010 (ECLI:NL:HR:2010:BK7671 (ING/Bera))
  • Bijgewerkt 1 oktober 2017. Uit het arrest ING/Bera volgt dat de rechter in zijn uitspraak mede feiten of omstandigheden dient vast te stellen die de onbevoegd vertegenwoordigde betreffen en die rechtvaardigen dat laatstgenoemde in zijn verhouding tot de wederpartij het risico van de onbevoegde vertegenwoordiging draagt. Dit laatste is bepaald in het arrest van de Hoge van 3 februari 2017 (ECLI:NL:HR:2010:BK7671 (Tamacht)).
  • Bijgewerkt 1 oktober 2017. In een kortgedingvonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 juni 2017 (ECLI:NL:RBAMS:2017:7047) werd beslist dat een vordering van een huurder waarin nakoming door eigenaar van een huurpand van overeenkomst tot uitbreiding huurpand was ingesteld in kortgeding niet werd toegewezen op grond van een afweging van de belangen van partijen daarbij.
  • Bijgewerkt 24 oktober 2017. In uitzonderlijke gevallen kan de huurder aan de bank vragen de bankgarantie vrij te geven. In de zaak die tot het vonnis van 11 oktober 2017 van de rechtbank Amsterdam ( ECLI:NL:RBAMS:2017:7338 ) heeft geleid heeft de huurder de bank verzocht om de garantie vrij te geven.
  • Bijgewerkt 24 oktober 2017. In HR 7 oktober 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AT5525 (Leussink-TPG Post)), laat de Hoge Raad het oordeel van het gerechtshof in stand. Het Hof oordeelde in deze zaak dat de bepaling dat de huurder de overeenkomst na een bepaalde tijd niet meer kon opzeggen niet de conclusie rechtvaardigt dat dat de huurovereenkomst een tijdelijk karakter ontbeert.
  • Bijgewerkt 13 november 2017. In het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland van 20 oktober 2017 ( ECLI:NL:RBMNE:2017:5206 ) werd door de rechtre beslist dat hier niet sprake was van een huurovereenkomst, maar van en bruikleenovereenkomst.
  • Bijgewerkt 20 november 2017. Parameters huurtoeslag, inkomensgrenzen, inkomensafhankelijke huurverhoging, verkoopregels en overige bedragen 2018 in de tekst verwerkt.
  • Bijgewerkt 24 februari 2018. De kantonrechter te Rotterdam was in haar vonnis van 30 juni 2017 ( ECLI:NL:RBROT:2017:4922) van oordeel dat de huurder een beroep op dwaling toekwam vanwege het feit dat een corporatie een huurder niet voldoende had geïnformeerd over de mogelijkheden om huurtoeslag te krijgen.
  • Bijgewerkt 7 juli 2018. Ingevoegd het onderdeel Bestuurdersaansprakelijkheid wegens in rekening brengen Bemiddelingskosten.
  • Bijgewerkt 16 augustus 2018. De bemiddelaar kan bijvoorbeeld de zorgplicht schenden door de vermogens- en inkomenspositie van de huurder niet te controleren. Als de eigenaar vervolgens met een huurder wordt geconfronteerd die de huur niet kan betalen, dan kan het mogelijk zijn dat de opdrachtnemer aansprakelijk is voor de schade die het gevolg hiervan is (ECLI:NL:RBAMS:2012:BX5436).
  • Bijgewerkt 26 augustus 2018. De rechtbank Gelderland heeft in haar vonnis van 16 mei 2018 (ECLI:NL:RBGEL:2018:2157) geoordeeld dat er sprake was van een huurovereenkomst met betrekking tot een kantine.
  • Bijgewerkt 26 augustus 2018.De rechtbank te Amsterdam oordeelde in haar vonnis van 1 juni 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:3893) dat de huurovereenkomst partieel vernietigd kon worden wegens dwaling.
  • Bijgewerkt 11 september 2018. De rechtbank Gelderland, kantonzaken, locatie Nijmegen, was in haar vonnis van 12 mei 2017 (ECLI:NL:RBGEL:2017:6934) van oordeel dat de kosten van een registratiesysteem en voorlichtingsmateriaal ten behoeve van brandveiligheid niet een onredelijk voordeel ex artikel 7:264 lid 2 BW opleverde.
  • Bijgewerkt 16 september 2018. Er kan wel verschil ontstaan als er een overeenkomst wordt overeengekomen en er geruime tijd tussen het gebruik van het gehuurde en het sluiten van de overeenkomst ziet. Het hof Arnhem-Leeuwarden heeft op 7 november 2017 (ECLI:NL:GHARL:2017:9659, WR 2018/113, niet gepubliceerd op Rechtspraak.nl) in hoger beroep een arrest gewezen dat ging over de het verschil tussen de overeengekomen huurprijs bij het sluiten van de overeenkomst en de verschuldigde huurprijs bij oplevering van het gehuurde.
  • Bijgewerkt 8 november 2018. Parameters huurtoeslag, inkomensgrenzen, inkomensafhankelijke huurverhoging, verkoopregels en overige bedragen 2019
  • Bijgewerkt 15 januari 2019. De bedoeling van partijen om een andersoortige overeenkomst aan te gaan, doet er dan niet toe (gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, arrest 18 december 2018, ECLI:NL:GHARL:2018:11021). Een vergoeding  van € 120 per maand werd door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd in het arrest van 18 december 2018 niet als een symbolische vergoeding beschouwd.
  • Bijgewerkt 15 januari 2019. Evenmin is van belang dat de vergoeding niet dekkend is voor de kosten van instandhouding en exploitatie of niet marktconform is, zoals volgt uit HR 23 juni 2017, ECLI:NL:HR:2017:1131 (hofjeswoningen) en HR 17 augustus 2018, ECLI:NL:HR:2018:1313 (anti-kraakwoningen).
  • Bijgewerkt 5 februari 2019. Dat een verhuurder een gemeenschappelijk ruimte niet exclusief ten behoeve van één van zijn huurders mag gebruiken werd duidelijk uit het vonnis van de rechtbank Amsterdam van 20 december 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:9617).
  • Bijgewerkt 21 februari 2019. In een zaak in hoger beroep van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 28 augustus 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:7757) had de huurder kennelijk de regel van artikel 108 van de wet van het primaire onderwijs over het hoofd gezien. Deze ruime in een schoollokaal mag niet worden gebruikt ten behoeve van 7:290 BW-bedrijfsruimte en de ontruimingsbescherming van artikel 7:230a BW is niet van toepassing.
  • Bijgewerkt 21 februari 2019. Het is soms lastig te beoordelen of er sprake is van een huurovereenkomst als de tussen partijen gesloten overeenkomst als de overeenkomst ook aan andere elementen voldoet. Een dergelijk geval deed zich voor in een zaak waarover de rechtbank Noord-Nederland in haar vonnis van 10 juli 2018 (ECLI:NL:RBNNE:2018:2661) een oordeel heeft gegeven. Het ging hier om een niet-ontvankelijkheidsincident. Bij niet aanwezigheid van een huurovereenkomst zou de kantonrechter niet bevoegd zijn.
  • Bijgewerkt 1 maart 2019. Dat een woningcorporatie een beperktere vorm van contractsvrijheid heeft dan een particuliere verhuurder werd duidelijk gemaakt in een arrest van het hof  Arnhem-Leeuwarden van 4 december 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:10510). Hier mocht een huurder worden geweigerd wegens huurachterstanden bij deze verhuurder.
  • Bijgewerkt 20 maart 2019. In de zaak die door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in het arrest van 28 augustus 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:7779) werd behandeld was er sprake van een natuurlijk persoon die in het huurcontract staat genoemd. Verder stond op het huurcontract het KvK-nummer vermeld van een vennootschap. De natuurlijke persoon werd als partij aangemerkt.
  • Bijgewerkt 4 april 2019. Of er sprake is van een gesloten overeenkomst is afhankelijk van de vraag wat partijen bij het begin van onderhandelingen hebben gezegd of hebben gedaan. In de zaak die voor de voorzieningenrechter van de rechtbank Midden-Nederland op 30 januari 2019 (ECLI:NL:RBMNE:2019:1006) heeft gediend was de rechter van oordeel dat er geen huurovereenkomst was ontstaan en dat er ook geen verplichting voor de huurder was om de onderhandelingen voort te zetten.
  • Bijgewerkt 17 april 2019. Het arrest van de Hoge Raad van 12 augustus 2005 (ECLI:NL:HR:2005:AT7337) geeft duidelijkheid over de positie van een partij die met afgebroken onderhandelingen wordt geconfronteerd. Dit arrest geeft nadere gezichtspunten  voor het toekennen van een vergoeding bij een positief contractsbelang.
  • Bijgewerkt 17 april 2019. Soms is er een mogelijkheid om naast de tevergeefs gemaakte kosten ook gederfde winst toe te kennen na het afbreken van onderhandelingen. Een dergelijke zaak werd behandeld door de Hoge Raad in haar arrest van 1 maart 2013 (ECLI:NL:HR:2013:BY6755).
  • Bijgewerkt 20 mei 2019. Enige regels over de AVG invoerd in het onderdeel : “Waar moet een huurovereenkomst aan voldoen?”
  • Bijgewerkt 2 juni 2019. Volgens artikel 7:247 BW is artikel 7:264 BW van toepassing bij de verschillende huurregimes. Dit was ook bevestigd door de rechtbank Amsterdam in haar vonnis van 9 augustus 2018 (ECLI:NL:RBAMS:2018:5753).  In deze uitspraak wordt door de kantonrechter het baatcriterium toegepast. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 6 april 2012 (ECLI:NL:HR:2012:BV1767) echter beoordeeld dat er sprake is van een onredelijk voordeel als er geen sprake is van geen of een niet verwaarloosbare tegenprestatie. Dus prestatiecriterium.
  • Bijgewerkt 4 juni 2019. De rechtbank Amsterdam heeft in haar vonnis van 5 februari  2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:844) beslist dat  de coöptatieregeling die de verhuurder had gesloten in stand mocht blijven.
  • Bijgewerkt 18 juli 2019. De rechtbank Amsterdam besliste in haar vonnis van 4 maart 2019 (ECLI:NL:RBAMS:2019:1490) dat een waarborgsom van vier maal de maandhuur een onredelijk beding opleverde.
  • Bijgewerkt 6 oktober 2019. De Raad van State heeft op 24 juli 2019 (201807248/1/A2) een uitspraak gedaan over een kwestie waarbij een huurder recht had op huurtoeslag. De Raad van State heeft de Belastingdienst op de vingers getikt, omdat de fiscus van een nog onbekend aantal mensen ten onrechte de huurtoeslag heeft stopgezet.
  • Bijgewerkt 27 oktober 2019. Het onderdeel “Weren van baby’s in huurwoningen” ingevoerd.
  • Bijgewerkt 6 november 2019. Het onderdeel Vrijstelling van inkomensvaststelling ingevoerd.
  • Bijgewerkt 17 november 2019. Vaak mislukt een beroep op dwaling, als de dwaling voor rekening voor de dwalende partij dient te blijven. Het is te rechtvaardigen dat niet iedere onjuistheid of een afwijking van de werkelijkheid tot een vernietiging kan leiden.  De rechtbank Limburg, afdeling kanton, in haar vonnis van 28 september 2016 (ECLI:NL:RBLIM:2016:9277) besliste dit ook in het kader van overeengekomen werkzaamheden die tijdens een voorinspectie bij het einde van de huurovereenkomst waren overeengekomen.
  • Bijgewerkt 17 november 2019. Het hof te ‘s-Hertogenbosch oordeelde in haar arrest van 22 mei 2018 (ECLI:NL:GHSHE:2018:2226) dat de huurder een beroep op dwaling toekwam wegens schending van de mededelingsplicht door de verhuurder.
  • Bijgewerkt 22 november 2019. Het arrest van het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden van 22 mei 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:4624) geeft een voorbeeld van een situatie waarbij dwaling wegens verkeersopvattingen voor rekening van de dwalende (huurder) diende te blijven.
  • Bijgewerkt 22 november 2019. Een voorbeeld van een uitspraak in het kader van bedrog geeft het arrest van het hof te Amsterdam van 26 juli 2016 (ECLI:NL:GHAMS:2016:3078). In dit arrest was er sprake van een rechtsgeldige buitengerechtelijke vernietiging van contractsoverneming op grond van bedrog. In deze zaak was er sprake van drie partijen: een huurder, een verhuurder en een borg. De borg had zich tot zekerheid gesteld voor al hetgeen de verhuurder van huurder te vorderen heeft op basis van de huurovereenkomst. Op een gegeven moment heeft de huurder met toestemming van de verhuurder de huurovereenkomst overgedragen aan de borg. Korte tijd na overdracht werd de borg failliet verklaard.
  • Bijgewerkt 23 november 2019. Rechtbank Noord-Nederland, kantonzaken, locatie Groningen, in haar vonnis van 4 juni 2019 (ECLI:NL:RBNNE:2019:4379).Huurder en verhuurder hadden  twee huurovereenkomsten gesloten, één met betrekking tot woonruimte en één met betrekking tot een twee kilometer verderop liggende parkeerplaats. De huurder mocht deze overeenkomsten niet los van elkaar beëindigen. De uitleg volgens de Haviltex-maatstaf leidde naar het oordeel van de kantonrechter tot de conclusie dat partijen feitelijk één huurovereenkomst hadden gesloten met betrekking tot de woonruimte met als onderdeel de parkeerplaats. Op basis van het puntenwaarderingssysteem worden voor de parkeerplaats geen punten toegekend.
  • Bijgewerkt 5 december 2019. In de noot bij de uitspraak van de Rechtbank Overijssel, kantonzaken, van 19 juli 2019,  (ECLI:NL:RBOVE:2019:2516, WR 2019/127)  merken mr. Z.H Duijnstee-van Imhoff en M.K. Tiemensma op dat de normen waaraan een woningcorporatie zich dient te houden vergelijkbaar zijn met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur.
  • Bijgewerkt 5 december 2019. In een vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 22 juli 2015 (ECLI:NL:RBLIM:2015:6229) kwam tot uitdrukking dat een corporatie in strijd met maatschappelijke zorgvuldigheid handelde door ten last van een woningzoekende een blokkering van een inschrijving op te werpen.
  • Bijgewerkt 5 december 2019. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden besliste in haar arrest van 4 december 2018 (ECLI:NL:GHARL:2018:10510) dat een corporatie een bijzondere verantwoordelijkheid ten aanzien van woningzoekende ex artikel 19 Woningwet heeft. De weigering van een inschrijving van een woningzoekende werd niet onrechtmatig geacht gegeven het feit dat woningzoekende zich elders kan inschrijven en ook elders woonruimte heeft gevonden.
  • Bijgewerkt 9 januari 2020. De huurder is slechts bevoegd tot het gebruik van de zaak dat is overeengekomen en, zo daaromtrent niets is overeengekomen, tot het gebruik waartoe de zaak naar zijn aard bestemd is. Dat wordt ook bevestigd door het gerechtshof ’s-Hertogenbosch 11 november 2014, ECLI:NL:GHSHE:2014:4659.
  • Bijgewerkt 9 januari 2020. De rechtbank Almelo heeft in haar uitspraak van 26 januari 2010 (ECLI:NL:RBALM:2010:BL0607) bepaald dat er in de gemeenschappelijke ruimtes van het appartementencomplex geen eigen zaken, waaronder hun scootmobiels, mogen worden geplaatst.
  • Bijgewerkt 12 januari 2020. Invoeging onderdeel: “Leiden nieuw overeengekomen bepalingen tot gewijzigde rechtsverhouding?”
  • Bijgewerkt 17 januari 2020. Onderdeel schriftelijkheidsvereiste bijgewerkt;
  • Bijgewerkt 9 februari 2020. Een mooi voorbeeld van het verschil tussen de wil en de verklaring, die dit vernietiging van de huurovereenkomst kan leiden geeft het arrest van het gerechtshof te ‘s-Gravenhage van 23 juli 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2019:1933);
  • Bijgewerkt 1 maart 2020. De dwingend rechtelijke regels over huurbescherming kunnen een door de verhuurder opgezette constructie om huurbescherming te voorkomen doorkruisen. Een voorbeeld hiervan wordt gegeven door het arrest van de Hoge Raad van 29 mei 2009 (ECLI:NL:HR:2009:BH7356);
  • Bijgewerkt 1 maart 2020. Beslissend is immers of in de gegeven omstandigheden, gelet op hetgeen de partijen ten tijde van het sluiten van de overeenkomst voor ogen stond, de inhoud en strekking van de overeenkomst van dien aard zijn dat deze in zijn geheel beschouwd als huurovereenkomst kan worden aangemerkt, aldus de Hoge Raad in het zogenoemde Timeshare-arrest van 11 februari 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BO9673).
  • Bijgewerkt 1 maart 2020. Zo kan er boven een huurcontract “huurovereenkomst woonruimte” staan, doch als het contract niet voldoet aan de vereisten van een huurovereenkomst (woonruimte), dan is het huurregime niet op deze situatie van toepassing. Een dergelijk situatie werd behandeld door het gerechtshof Amsterdam in haar arrest van  3 september 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:3230).  In deze kwestie kwam het hof tot de conclusie dat er sprake was een een beheerovereenkomst en niet van een huurovereenkomst.
  • Bijgewerkt 8 maart 2020. Het hof was in haar arrest van 11 juni 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:1954) de mening toegedaan dat er geen sprake was van ondernemingen in de zin van artikel 107 VWEU, waardoor dit artikel in deze situatie toepassing miste.
  • Bijgewerkt 8 maart 2020. De Hoge Raad heeft in haar arrest van 14 januari 2000 ( ECLI:NL:HR:2000:AA4279) in het kader van de problematiek van samenhangen rechtsvorderingen een uitspraak gedaan of opschorting van betalingen naar de financier gedaan mochten worden wegens tekortschieten van de leverancier. Hier was sprake van een gekochte en geleverde keuken met een financiering.
  • Bijgewerkt 1 april 2020. Samengevat heeft de Hoge Raad in haar arrest van 20 februari 1998 ( ECLI:NL:HR:1998:ZC2587) uitgelegd wat onder onvoorziene omstandigheden beschouwd moet worden.
  • Bijgewerkt 24 april 2020. Onderdeel Huurrecht en aanbestedingsrecht ingevoerd.
  • Bijgewerkt 26 april 2020. In het arrest van de Hoge Raad van 14 juli 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1355) is bepaald dat contractspartijen ook met belangen van derden rekening dienen te houden en dat het niet rekening houden met de belangen van derden onrechtmatig jegens deze derden kan zijn.
  • Bijgewerkt 8 juni 2020. Dit alles was voor het hof reden om een beroep op dwaling af te wijzen. Een dergelijke motivatie werd ook door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 7 januari 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:74) toegepast in een situatie waarbij de daadwerkelijk verhuurbare vloeroppervlakte van het gehuurde minder bedraagt dan tijdens de huuronderhandelingen is aangegeven door de verhuurder en is opgenomen in de huurovereenkomst.
  • Bijgewerkt 15 juni 2020. Volgens een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:1477) handelt de website Airbnb in strijd met de wet door bij zowel huurders als verhuurders bemiddelingskosten in rekening te brengen.
  • Bijgewerkt 18 juni 2020.  Rechtbank Midden-Nederland, vonnis van 13 november 2019 (ECLI:NL:RBMNE:2019:6459). Dienen twee heren ex artikel 7:417 BW en onredelijk voordeel ex artikel 7:264 BW. Bestuurders  aansprakelijk ex artikel 6:193a lid 1 onder b BW,
  • Bijgewerkt 5 oktober 2020. Het gerechtshof Amsterdam van 23 april 2019 (ECLI:NL:GHAMS:2019:1469) kwam tot het oordeel dat een woonboot een roerende zaak betrof en dat de huurder geen beroep op huurbescherming ex artikel 7:233 BW toekwam.
  • Bijgewerkt 5 oktober 2020. Het gerechtshof te ‘s-Gravenhage besliste in haar arrest van 7 november 2017 (ECLI:NL:GHDHA:2017:3103) dat partijen geen overeenstemming hadden bereikt over de essentialia van de overeenkomst. Wanneer een partij behoort te begrijpen dat overeenstemming over een bepaald punt voor de ander van essentieel belang is, kan van de totstandkoming van een overeenkomst geen sprake zijn, zolang partijen het over dat punt niet eens zijn geworden. De Hoge Raad vond in haar arrest van 21 december 2018 (ECLI:NL:HR:2018:2387) deze redenering van het hof niet in strijd met de wet.
  • Bijgewerkt 20 oktober 2020. De rechtbank Overijssel, kantonzaken, zittingsplaats Zwolle,  gaf in haar vonnis van 16 april 2019 (ECLI:NL:RBOVE:2019:1603) te kennen dat er sprake was van een zuivere eenzijdige bemiddelingsovereenkomst. De huurder was daarom loon verschuldigd.
  • Bijgewerkt 10 december 2020.
  • De rechtbank Amsterdam heeft in haar vonnis van 15 september 2020 (ECLI:NL:RBAMS:2020:4642) dat een parkeerovereenkomst niet was aan te merken als een huurovereenkomst, omdat het object van het gehuurde onvoldoende bepaalbaar is.
  • Bijgewerkt 6 februari 2021. Een voorbeeld van een huurovereenkomst die in voor vernietiging wegens bedrog in aanmerking kwam. wordt gegeven in het kortgedingvonnis van de rechtbank ‘s-Gravenhage van 24 augustus 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:8066).
  • Bijgewerkt 15 februari 2021. Het gerechtshof Amsterdam beoordeelde in haar arrest van 7 juli 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:1976) dat er niet sprake was van een huurovereenkomst, omdat er sprake was van een onvoldoende bepaalbare tegenprestatie.
  • Bijgewerkt 18 april 2021. Invoering onderdeel: ‘Positie van huurder van ligplaats’.
  • Dat de huurder een huurovereenkomst aangaat als er een gebruiksvergoeding wordt betaald, blijkt ook uit het arrest van het hof te Den Haag van 3 augustus 2021 (ECLI:NL:GHDHA:2021:1415). Geen symbolische vergoeding bij betaling van een bedrag van € 125 tot € 150 per maand. Wel een huurovereenkomst.
  • Bijgewerkt 28 augustus 2021. De Hoge Raad gaat in haar arrest van 16 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1157) van het baatcriterium uit. Verder wordt er geen verschil gemaakt tussen de gereguleerde huurovereenkomsten en overeenkomsten die door particuliere verhuurders worden gesloten. Het door de verhuurder bedongen voordeel is niet redelijk; het voordeel moet worden afgezet tegen de bate die de tegenprestatie de huurder oplevert.
  • Bijgewerkt 12 oktober 2021. Hieruit vloeit voort dat tussen partijen geen huurovereenkomst tot stand is gekomen, laat staan een huurovereenkomst van woonruimte, zoals door de gebruiker was voorgesteld. Zie ook de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 17 mei 2021 (ECLI:NL:RBOVE:2021:1944). Ook in de laatstgenoemde uitspraak wordt bij gebreke van een geldige tegenprestatie niet geacht een geldige huurovereenkomst tot stand te zijn gekomen.
  • Bijgewerkt 14 oktober 2021. Wat een symbolische vergoeding is, blijkt niet uit het betaalde huurbedrag als zodanig. Als er een lage vergoeding van € 1 per jaar wordt gevraagd met als tegenprestatie een motorbrandstofpunt op te richten, dan kan er sprake zijn van een voldoende tegenprestatie om te spreken van huur, aldus het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden in haar arrest van 9 augustus 2016 (ECLI:NL:GHARL:2016:6446).
  • Bijgewerkt 14 oktober 2021. De rechtbank Gelderland was in haar vonnis van 16 januari 2019 (ECLI:NL:RBGEL:2019:391) van oordeel dat er sprake was van een symbolische vergoeding, waardoor er geen sprake was van huur, maar van een gebruiksvergoeding. De rechter overwoog het bedrag van € 150,00 dat de huurder moest betalen, niet in rechtstreeks verband stond met het beschikbaar stellen van de woning, maar slechts een vergoeding vormde voor (een deel van) de daadwerkelijke onkosten die samenhingen met het feit dat de bunkerboerderij werd bewoond in plaats van leegstond.
  • Bijgewerkt 21 november 2021. Een platform als dat van Airbnb mag dus zowel van de aanbieder van accommodatie als van de huurder van deze accommodatie bemiddelingskosten vragen. Dit is door de Hoge Raad besloten in het arrest  van 19 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1725) dat naar aanleiding van prejudiciële vragen is gewezen.
  • Bijgewerkt 4 december 2021. De rechtbank Amsterdam heeft in een vonnis op 18 mei 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:2478) beslist dat de voorwaarden van 7:290 BW-bedrijfsruimte van toepassing zijn op een 7:230a BW-overeenkomst nu partijen deze bepalingen op deze overeenkomst van toepassing hebben verklaard.
  • Bijgewerkt 31 januari 2022. De rechtbank Zeeland-West-Brabant was in haar vonnis van 24 februari 2021 (ECLI:NL:RBZWB:2021:2128) van oordeel dat de overeenkomst met de huurder kon worden vernietigd wegens dwaling.
  • Bijgewerkt 31 januari 2022. In een geval van zowel een onjuiste mededeling als verzwijging heeft de Hoge Raad beslist dat voldoende is dat de dwalende stelt, en in geval van betwisting aannemelijk maakt dat hij, indien hij niet onder invloed van dwaling zou hebben gehandeld  de overeenkomst niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben gesloten. Verder is niet beslissend of de onjuiste voorstelling de kern van de overeenkomst betreft (HR 17 april 2020, ECLI:NL:HR:2020:717).
  • Bijgewerkt 6 februari 2022. Vonnis van de rechtbank Amsterdam van 5 oktober 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:5593). De ex-huurder van een appartement had geen recht op schadevergoeding op basis van dwaling of bedrog omdat het gehuurde minder groot bleek te zijn dan waarmee werd geadverteerd.
  • Bijgewerkt 19 februari 2022. Huurder vraagt volmacht om namens de verhuurder een omzettingsvergunning te regelen. Het gerechtshof te Amsterdam heeft in zijn arrest van 5 oktober 2021 (ECLI:NL:GHAMS:2021:3002) dat de verhuurder moet medewerken aan verkrijgen omzettingsverklaring van de gemeente Amsterdam voor kamerbewoning en moet benodigde werkzaamheden uitvoeren.
  • Bijgewerkt 3 maart 2022. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 26 november 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1778) bepaald dat een overheidslichaam bij verkoop van onroerende zaken gebonden is aan algemene beginselen van behoorlijk bestuur en het gelijkheidsbeginsel (artikel  3:14 BW).
  • Bijgewerkt 5 maart 2022. In lijn met het arrest van de Hoge Raad van 16 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1157) ligt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 14 februari 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:750). Onredelijke kosten bij het sluiten van de overeenkomst.
  • Bijgewerkt 16 april 2022. Het gerechtshof te ‘s-Hertogenbosch heeft in zijn arrest van 14 september 2021 (ECLI:NL:GHSHE:2021:2837) een oordeel moeten geven over de verschuldigdheid van btw over de boete na inroeping van een breakoptie.  Huurder heeft bij btw die alleen op grond van artikel 37 van de Wet OB verschuldigd is, weliswaar in beginsel geen recht op aftrek (zie HvJ 13 december 1989, Genius Holding, nr. C-342/87, ECLI:EU:C:1989:635), maar niets belet huurder om aftrek te claimen zolang verhuurder geen creditfactuur stuurt (vergelijk HvJ 18 juni 2009, Stadeco, C-566/07, ECLI:EU:C:2009:380, r.o 42 en 48).
  • Bijgewerkt 6 juni 2022.
  • In een kort geding dat was behandeld door de rechtbank Overijssel op 10 februari 2022 (ECLI:NL:RBOVE:2022:467) werd bekeken of de huurder beroep kon doen op een tussen partijen gemaakte afspraak, waarbij een huurovereenkomst voor bepaalde tijd was omgezet naar een overeenkomst voor onbepaalde tijd en daarom door de huurder opgezegd kon worden. Vordering van de verhuurder afgewezen.
  • Bijgewerkt 29 juni 2022. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 25 juni 1982 (ECLI:NL:HR:1982:AG4418) beslist dat wanprestatie door overbewoning ontbinding van de huurovereenkomst kan rechtvaardigen.
  • Bijgewerkt 29 juni 2022. Het gerechtshof Amsterdam besliste in zijn arrest van 30 juni 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:1842) dat er sprake was van overbewoning nu de woning met een oppervlakte van 45 m² door zes personen werd bewoond.
  • Bijgewerkt 13 juli 2022. De rechtbank Amsterdam heeft in haar vonnis van 17 februari 2022 (ECLI:NL:RBAMS:2022:673) de bij tussenvonnis gestelde vragen aan de Hoge Raad verwerkt in haar vonnis. De casus is hierboven beschreven. Zo kan de verhuurder mutatieonderhoud die aan de vorige huurder doorbelast had kunnen worden niet aan de opvolgend huurder doorbelasten.
  • Bijgewerkt 17 juli 2022. Vonnis van de rechtbank te Rotterdam van 4 maart 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:1697). In deze zaak werd ook verwezen naar het arrest van de Hoge Raad van 16 juli 2021 (ECLI:NL:HR:2021:1157)  In het huurcontract stond een bedrag van € 200 aan contractskosten die aan de huurder werd doorbelast bij aanvang van de huurovereenkomst. Onredelijk beding. Slechts € 7,72 mocht worden doorbelast.
  • Bijgewerkt 7 augustus 2022. Het gerechtshof te Den Haag oordeelde in een arrest van 3 augustus 2021 (ECLI:NL:GHDHA:2021:1415) anders dan de rechtbank dat er wél sprake was van een huurovereenkomst. Geen symbolische vergoeding (€ 150 per maand).
  • Bijgewerkt 7 augustus 2022. Wat onder een symbolische vergoeding beschouwd dient te worden, wordt beantwoord door een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 februari 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:1450). Hier was sprake van een maandelijkse vergoeding in 1986 van fl. 50,00 per maand. Geen symbolische vergoeding.
  • Bijgewerkt 7 augustus 2022. Het gerechtshof Amsterdam heeft in zijn arrest van 14 januari 2020 (ECLI:NL:GHAMS:2020:88) bepaald dat het betalen van de hypotheekrente en de eigenaars- en gebruikerslasten niet als huurvergoeding gekwalificeerd dient te worden.
  • Bijgewerkt 7 augustus 2022. De Hoge Raad heeft zijn arrest van 12 december 2014 (ECLI:NL:HR:2014:3595) een cassatieverzoek afgedaan op artikel 80a lid 1 RO. Dit kwam overeen met de conclusie van de Procureur-Generaal van 24 oktober 2014 (ECLI:NL:PHR:2014:1914). Het ging hier om de vraag of een vergoeding aangemerkt moest worden als een tegenprestatie in de zin van artikel 7:201 BW. Geen huur. vergoeding onkosten.
  • Bijgewerkt 7 augustus 2022. De rechtbank Noord-Holland besliste in haar vonnis van 9 september 2020 (ECLI:NL:RBNHO:2020:9027) dat er geen sprake was van een huurovereenkomst. De rechtbank was ten aanzien van de exploitatieverplichting van oordeel dat deze verplichting niet een (voldoende vastomlijnde) tegenprestatie in de zin van artikel 7:201 BW oplevert, maar een aan het genot van de zaak verbonden verplichting.
  • Bijgewerkt 25 september 2022. Ingevoegd het onderdeel: “Samenhangende rechtsverhoudingen en claims op basis van onrechtmatig handelen”.
  • Bijgewerkt 11 december 2022. Als er een discussie ontstaat over het ter hand stellen van de algemene bepalingen, dan zal de verhuurder moeten bewijzen dat deze algemene bepalingen zijn overhandigd. Deze bewijslastverdeling is vastgesteld in het arrest van de Hoge Raad van 11 juli 2008 (ECLI:NL:HR:2008:BD1394).
  • Bijgewerkt 11 december 2022. De huurder was ten onrechte niet toegelaten tot het leveren van bewijs dat de algemene voorwaarden bij het sluiten van de overeenkomst niet waren overhandigd. Zie het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 februari 2022, ECLI:NL:RBROT:2022:3628.
  • Bijgewerkt 11 december 2022. Een bewijsaanbod mag overigens niet worden gepasseerd op grond van een prognose omtrent de inhoud van de verklaring of de waarde die deze zal blijken te hebben (HR 23 april 2021, ECLI:NL:HR:2021:646).
  • Bijgewerkt 14 januari 2023. De rechtbank Midden-Nederland heeft in haar vonnis van 7 september 2022 (ECLI:NL:RBMNE:2022:4048) beslist dat de verhuurder, die de helft van de waarborgsom van de partner van de huurder had ontvangen (was geen sprake van contractueel huurderschap), deze helft niet aan deze partner terug diende te betalen.
  • Bijgewerkt 16 januari 2023. Het gerechtshof te Amsterdam was in zijn arrest van 3 januari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:14) van oordeel dat er wel een huurovereenkomst tussen partijen tot stand as gekomen. De man meende zijn ex-partner even uit de brand te halen, maar bleek toch aan een huurovereenkomst vast te zitten.
  • Bijgewerkt 28 januari 2023. De rechtbank Midden-Nederland heeft in een vonnis van 15 december 2022 (ECLI:NL:RBMNE:2022:5402) beslist dat in verband met de (tijdelijke) verhuring van een stuk grond ten behoeve van de vestiging van een supermarkt, de gemeente alsnog een openbare selectieprocedure voor de tijdelijke verhuur van de gemeentegrond moet volgen.
  • Bijgewerkt 28 januari 2023. Kortgedingvonnis rechtbank Midden-Nederland van 22 augustus 2022 (ECLI:NL:RBMNE:2022:3350). Eén-op-één verkoop van grond door een gemeente aan een woningcorporatie was wél toegestaan. Hier kon de woningcorporatie circa 100 extra sociale huurwoningen in Almere te bouwen, bovenop de vastgelegde prestatieafspraak uit 2019 ter zake de bouw c.q. het behoud van sociale huurwoningen in Almere.
  • Bijgewerkt 28 januari 2023. In het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 24 oktober 2022 (ECLI:NL:RBROT:2022:9029) werd een beroep op de uitzondering zoals genoemd in het Didam-arrest – en zoals besproken in het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland in het kortgedingvonnis van 22 augustus 2022 (ECLI:NL:RBMNE:2022:3350) – niet erkend.
  • Bijgewerkt 4 februari 2023. In het kortgedingvonnis van de rechtbank Noord-Holland van 4 augustus 2022 (ECLI:NL:RBNHO:2022:7046) werd beslist dat de gemeente niet had gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel.
  • Bijgewerkt 2 april 2023. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was in zijn arrest van 25 oktober 2022 (ECLI:NL:GHARL:2022:9114) van oordeel dat de huurder bij het sluiten van de huurovereenkomst geen aanspraak op dwaling toe kwam.
  • Bijgewerkt 10 juni 2023. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 2 juni 2023 (ECLI:NL:HR:2023:828) een beslissing moeten nemen over de vraag of een te betalen vergoeding op grond van dienstverleningsovereenkomst door de huurder worden aangemerkt als tegenprestatie voor gebruik van woning zodat sprake is van huurovereenkomst in plaats van bruikleenovereenkomst.
  • Bijgewerkt 9 juli 2023. Deze handelspraktijk is misleidend op grond van artikel 6:193c lid 1 onder g BW (zie ook Hof van Justitie, 16 april 2015, ECLI:EU:C:2015:225 rechtsoverweging 40).
  • Bijgewerkt 9 juli 2023. n het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 21 september 2022 (ECLI:NL:RBMNE:2022:5278) . werd beslist dat beëindigingsovereenkomst tot stand gekomen als gevolg van een oneerlijke handelspraktijk. De beëindigingsovereenkomst was daarom vernietigbaar.
  • Bijgewerkt 23 augustus 2023. De rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar, heeft in haar beschikking van 18 oktober 2022 (ECLI:NL:RBNHO:2022:9417) beslist dat gehuurde onbebouwde grond waarop door een huurder recreatiewoningen waren geplaatst niet was gewijzigd in onbebouwde grond met een recht van opstal. Er was ook geen sprake van bebouwde grond.
  • Bijgewerkt 9 september 2023. Dat de bestuurde een ernstig verwijt gemaakt moet worden in verband met deze aansprakelijkheid blijkt ook uit het arrest van de Hoge Raad van 18 februari 2000 (ECLI:NL:HR:2000:AA4873).
  • Bijgewerkt 9 september 2023. De Hoge Raad overwoog in zijn arrest van 8 december 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AZ0758) dat de bestuurder een ernstig verwijt gemaakt kan worden wanneer deze bij het namens de vennootschap aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de vennootschap niet haar verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden.
  • Bijgewerkt 10 september 2023. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden was in zijn arrest van 23 februari 2021 ECLI:NL:GHARL:2021:1761) van oordeel dat de bestuurders van een hurende vennootschap die geen huur mee kon betalen niet persoonlijk aansprakelijk waren voor de achterstallige huur van de vennootschap. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 11 november 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1645) dit oordeel van het hof op basis van artikel 81 RO afgedaan.
  • Bijgewerkt 10 september 2023. Volgens het arrest van 14 november 2017 van het gerechtshof Den Haag (ECLI:NL:GHDHA:2017:3165) was een bestuurder van een tandartspraktijk niet aansprakelijk voor het niet na kunnen komen van de huurder van de verplichtingen uit de huurovereenkomst.
  • Bijgewerkt 10 september 2023. Het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden besliste in zijn arrest van 5 augustus 2014 (ECLI:NL:GHARL:2014:6188) dat de bestuurder aansprakelijk was voor de huurachterstand van de winkels in het winkelcentrum. De bestuurder had een beslissing als ondernemer genomen die niet als een juiste ondernemersbeslissing aangemerkt kon worden.
  • Bijgewerkt 17 september 2023. Uit het kortgedingvonnis van van de rechtbank Noord-Nederland van 10 maart 2023 (ECLI:NL:RBNNE:2023:916) bleek met toepassing van het Didam-arrest dat de gemeente op grond van door haar, met inachtneming van haar toekomende beleidsruimte, bepaalde criteria mocht concluderen dat er slechts één serieuze gegadigde was voor het in bruikleen krijgen van een deel van de kade in de Oosterhaven te Groningen en van het aanliggend water.
  • Bijgewerkt 9 december 2023. Dat de huurprijs bij aanvang van de huurprijs niet exact vast hoeft te staan en dat de ingangsdatum van de huurperiode ook niet exact vast hoeft te staan blijkt uit het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 27 september 2023 (ECLI:NL:RBZWB:2023:7966).
  • Bijgewerkt 9 december 2023. Als partijen het niet over punten in het contract eens zijn, dan kan er wel een huurovereenkomst tussen partijen ontstaan. Volgens het vonnis van de rechtbankbank te Noord-Holland van 8 november 2023 (ECLI:NL:RBNHO:2023:11129) kan een overeenkomst tot stand komen ook als partijen het niet over alle onderdelen van de overeenkomst eens zijn. Dit wordt dan een rompovereenkomst genoemd.
  • Bijgewerkt 16 december 2023. In een vonnis van de rechtbank Amsterdam van 2 november 2023 (ECLI:NL:RBAMS:2023:6928) diende de rechtbank een oordeel te geven over kamergewijze verhuur van een woning zonder de daarvoor vereiste omzettingsvergunning. De eigenaar/verhuurder werd verantwoordelijk geacht voor het overschrijden van het aantal bewoners zonder vergunning. de eigenaar had meer onderzoek moeten doen.
  • Bijgewerkt 28 april 2024. Het hof oordeelde in zijn arrest van 30 januari 2024 (ECLI:NL:GHARL:2024:748) evenals de rechtbank dat de verhuurder zich schuldig had gemaakt aan een eerlijke handelspraktijk door voor het aangaan van de huurovereenkomst de huurder niet te informeren over het ontbreken van de vereiste vergunningen. Het hof wees van de huurder van huurcompensatie af, omdat het vereiste causaal verband tussen de gestelde schade en het onrechtmatig handelen van de verhuurder ontbrak.
  • Bijgewerkt 28 april 2024. De rechtbank Midden-Nederland heeft in kortgedingvonnis van 14 december 2023 (ECLI:NL:RBMNE:2023:7018) een vordering tot ontruiming op grond van dwaling toegewezen. In de procedure was voldoende aannemelijk gemaakt dat huurovereenkomst door de verhuurder is aangegaan in veronderstelling dat woning bewoond zou worden door twee volwassenen met vier minderjarige kinderen, op basis van de inschrijvingsduur. De woning is daarna niet in deze samenstelling in gebruik genomen. De kantonrechter achtte het voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure geoordeeld zou worden dat de huurovereenkomst terecht buitengerechtelijk was vernietigd. De gevorderde ontruiming werd toegewezen.